5
Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik
Elektrische voetplaatafstel-
ling(variant)
WAARSCHUWING
Ongevallenrisico en beknellingsgevaar
Tijdens het afstellen bewegen de voetplaat en stoel-
beugel.
– Breng alleen wijzigingen aan wanneer het gemo-
toriseerde transportwerktuig stilstaat en u op de
bestuurdersstoel zit.
– Tijdens het afstellen van de voetplaat moet u uw
vingers uit de buurt van bewegende delen hou-
den.
– Controleer of er zich geen voorwerpen in de buurt
van de bewegende delen bevinden. Voorwerpen
zouden bekneld kunnen raken en het mechanis-
me beschadigen. Verwijder vastgeklemde voor-
werpen alleen als de voetplaatafstelling stilstaat.
LET OP
Risico op overbelading van het afstelmechanisme
De afstelling van de voetplaat mag alleen worden uit-
gevoerd door een persoon die op de bestuurders-
stoel zit. De persoon mag niet meer dan 150 kg we-
gen.
De elektrische voetplaatafstelling in combina-
tie met de afstelmechanismen voor de stoel
en het stuur vormen een systeem dat een op-
timale afstelling van het bestuurderscomparti-
ment mogelijk maakt. De posities van de be-
stuurdersstoel en pedaalplaat kunnen ten op-
zichte van elkaar worden afgesteld.
Een schaal in de voetruimte van het bestuur-
derscompartiment geeft een indicatie van de
instelling, zodat u deze gemakkelijker kunt
onthouden.
Zorg er voordat u het afstelmechanisme van
de voetplaat bedient voor dat er voldoende
ruimte is tussen de bestuurdersstoel en de zij-
wand. Hierdoor kan de bestuurdersstoel tij-
dens het hoger afstellen ervan niet bescha-
digd raken.
– Stop het gemotoriseerde transportwerktuig.
Schakel de parkeerrem in.
– Ga op de bestuurdersstoel zitten. Plaats uw
rechterhand omwille van de veiligheid op de
joystick. Configureer met uw linkerhand de
106
51318011930 NL - 12/2021 - 03
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0
Bediening