Bediening
Noodstopschakelaar ontgrende-
len
– Draai de noodstopschakelaar (1) rechtsom
totdat hij is ontgrendeld.
Noodstopfunctie controleren
– Accelereer de machine tot kruipsnelheid (1
tot 2 km/h).
– Zorg ervoor dat u een goede grip hebt op
de machine. Houd het stuur met uw linker-
hand stevig vast.
– Druk op de noodstopschakelaar (1).
De parkeerrem is ingeschakeld. Het gemotori-
seerde transportwerktuig moet duidelijk afrem-
men en worden afgeremd tot het stilstaat.
Op het display- en bedieningspaneel worden
het symbool
en de melding
SCHAKELING actief
– Ontgrendel de noodstopschakelaar weer.
Het gemotoriseerde transportwerktuig voert
een interne zelftest uit en is daarna weer ge-
reed voor gebruik.
OPMERKING
Voorkom onnodige slijtage van de remmen.
Controleer de noodstopfunctie één maal tij-
●
dens het starten van de werkzaamheden.
Bedien de noodstopschakelaar uitsluitend
●
in noodgevallen.
Controles en werkzaamheden voor dagelijks gebruik
NOODUIT-
weergegeven.
51318011930 NL - 12/2021 - 03
5
1
1
115