H20
Pump Maintenance Timer
Expired (Onderhoudstimer pomp
verlopen)
H21
Pattern Air Valve Fault (Storing
patroonluchtklep)
H22
Conveyance Air Valve Fault
(Storing transportluchtklep)
H23
Conveyance Air Flow Low Fault
(Laag-storing
(HD)
transportluchtwaarde)
Transportluchtwaarde is lager
dan instelwaarde. Systeem kan
instelwaarde niet bereiken.
H23
Flow Air Flow Low Fault
(Laag-storing
(XT)
transportluchtwaarde)
E 2015 Nordson Corporation
De voor pomponderhoud ingestelde tijdschakelaar is verlopen. Voer
het periodieke onderhoud uit en stel dan de onderhoudstimer terug.
Zie F21 in het hoofdstuk Configuratie van besturing op pagina 4‐20
voor instructies voor het terugzetten (F21-02).
Zie de bedradingsschema's voor de besturingseenheid in de
handleiding voor de pompbesturingseenheid. Controleer de
kabelboomaansluiting (J8) naar de doseermagneetklep. Controleer
de werking van de magneetklep. Vervang de doseermagneetklep als
deze niet goed werkt.
Zie de bedradingsschema's voor de besturingseenheid in de
handleiding voor de pompbesturingseenheid. Controleer de
kabelboomaansluiting (J7) naar de doseermagneetklep. Controleer
de werking van de magneetklep. Vervang de doseermagneetklep als
deze niet goed werkt.
Controleer of luchttoevoerdruk hoger is dan 87 psi (5,9 bar).
Controleer en corrigeer storingen H49 en H50 indien aanwezig.
Controleer of de poedertoevoerslang naar het spuitpistool niet
verstopt is.
Controleer of er geen poederslangen verstopt zijn.
Controleer of de interne drukregelaar is ingesteld op 85 psi (5,7 bar)
met het pistool AAN getriggerd.
Controleer op verstopping in de doseerklep.
Controleer op vervuiling met olie of water.
Voer de procedure Verificatie transportluchtflow voor HD op pagina
5‐13 uit.
Controleer op vervuiling met olie of water in de transducerfilters door
de printplaat van het verdeelblok te verwijderen. Vervang filters door
1604436.
De instelwaarde voor transportlucht is mogelijk te hoog en niet
haalbaar door het systeem. De maximumluchtwaarde hangt af van
factoren zoals de slangdiameter en -lengte en het pomptype.
Ga naar de Klassieke Flow-modus. In deze modus kunt u de huidige
doorstroomhoeveelheden voor transportlucht en verstuivingslucht
bekijken en instellen voor een diagnose van het probleem.
Controleer de luchtslang vanaf de iFlow-module naar de poederpomp
op afknelling of verstopping. Controleer of de terugslagkleppen niet
geblokkeerd zijn. Koppel de luchtslang af bij de pomp, wis de
helpcodes en trigger het pistool. Als de helpcode niet opnieuw
verschijnt, reinig of vervang dan het venturimondstuk van de pomp of
het aansluitstuk.
Controleer de toevoerdruk van het persluchtsysteem. De
luchttoevoerdruk moet hoger zijn dan 87 psi (5,9 bar). Controleer het
systeemfilter en de slang vanaf het filter naar de voedingseenheid op
afknelling en verstopping.
Raadpleeg het hoofdstuk Reparatie in de Handleiding voor de
handbediende Encore XT-poederspuitsystemen voor procedures met
behulp van de iFlow-luchtcontroleset (1039881) voor het controleren
van de werking van de doseerkleppen van de iFlow-module en de
uitgangswaarden van de precisiedrukregelaar.
Problemen en oplossingen
P/N 7192459‐04
5‐3
Vervolg...