f
Plaats de bovendraadklos voor de rechternaald op de
klospen. Zet deze vast met de kloshouder.
De draad moet van onder van de voorkant van de klos
afwinden.
1
2
g
Rijg de bovendraad op dezelfde manier in als de
bovendraad voor de linkerkant.
h
Rijg de rechternaald handmatig in zonder de draad
door de draadgeleiders op de naaldstang te leiden.
Leid de draad met de hand van voren naar achteren
door het oog van de naald.
i
Bevestig zigzagvoet "J".
• Meer bijzonderheden over het verwisselen van de
persvoet vindt u in "Persvoet verwisselen" op
pagina 30.
Opmerking
• Gebruik zigzagvoet "J" indien u met de
tweelingnaald gaat werken. Als de steken erg dicht
op elkaar worden genaaid, gebruikt u
monogramvoet "N" en eventueel extra steunstof of
versteviging.
j
Tik op
om alle toetsen en bedieningstoetsen te
ontgrendelen.
k
Tik op
, stel [Tweelingnaald] in (pagina 1 van het
instellingenscherm) op [ON] en tik op
VOORZICHTIG
• Zorg dat u de tweelingnaaldinstelling
selecteert wanneer u de tweelingnaald
gebruikt, anders kan de naald breken en letsel
veroorzaken.
l
1 Kloshouder
2 Klos
m
Stapsteekpatronen maken
Met de
Steekpatronen die zo worden genaaid dat ze een stapsgewijs
effect creëren, worden stapsteekpatronen genoemd.
Tik op deze toetsen om het steekpatroon een halve
steekpatroonbreedte naar links of rechts te schuiven.
a
b
.
Selecteer een steek.
• Raadpleeg "Stekentabel" op pagina 45 voor steken
met een tweelingnaald. U kunt ook naaien met een
tweelingnaald wanneer u een 7 mm
satijnsteekpatroon selecteert. In dit geval gebruikt u
zigzagvoet "J".
VOORZICHTIG
• Zorg dat u de juiste steek selecteert wanneer u
de tweelingnaald gebruikt, anders kan de
naald breken en letsel veroorzaken.
Begin met naaien.
VOORZICHTIG
• Draai de stof niet terwijl de tweelingnaald
omlaag staat in de stof. De naald kan anders
breken en letsel veroorzaken of de machine
beschadigen.
-toetsen kunt u een stapeffect creëren.
Voorbeeld:
Tik op
.
Selecteer een steek.
Naaisteken
3
71