Naaisteken
a
Markeer met krijt op de stof de plaats en de lengte van
het knoopsgat.
a
b
Trek de knoopgeleiderplaat van knoopsgatvoet "A" uit
en plaats de knoop die door het knoopsgat moet.
■ Als de knoop niet in de knoopgeleiderplaat
past
Tel de doorsnee en de dikte van de knoop bij elkaar op en
zet de knoopgeleiderplaat op de berekende lengte. (De
afstand tussen de markeringen op de persvoetschaal is
5 mm (3/16 inch).)
1
2
3
Voorbeeld: voor een knoop met een diameter van 15 mm
(9/16 inch) en een dikte van 10 mm (3/8 inch) moet u de
knoopgeleiderplaat instellen op 25 mm (1 inch) op de
schaal.
1
2
De grootte van het knoopsgat is ingesteld.
Bevestig knoopsgatvoet "A".
c
Leid de bovendraad onder de persvoet, omlaag door het
gat in de persvoet, alvorens knoopsgatvoet "A" te
bevestigen.
d
Selecteer een steek.
Nr.
4-01
4-02
Steek
Nr.
4-06
4-07
Steek
• Voor meer informatie, zie "Stekentabel" op
pagina 45.
56
1 Markeringen op de
stof
2 Knoopsgaten
naaien
1 Schaalverdeling
van de persvoet
2 Lengte van het
knoopsgat
(doorsnee + dikte
van knoop)
3 5 mm (3/16 inch)
1 10 mm (3/8 inch)
2 15 mm (9/16 inch)
4-03
4-04
4-05
4-08
4-09
4-10
e
Plaats de stof met de voorkant van de
knoopsgatmarkering op één lijn met de rode
markeringen aan de zijkanten van de knoopsgatenvoet
en zet de persvoethendel omlaag.
a
A
c
• Duw niet aan de voorkant van de persvoet terwijl u
deze omlaag zet.
a
Trek de knoopsgathendel zo ver mogelijk omlaag.
f
a
De knoopsgathendel bevindt zich achter de beugel op
de knoopsgatenvoet.
1
2
g
Houd het uiteinde van de bovendraad losjes in uw
linkerhand en begin met naaien.
Wanneer u klaar bent met naaien, naait de machine
automatisch verstevigingssteken en stopt daarna.
1 Markering op stof
(voorkant)
2 Rode markeringen
op
knoopsgatenvoet
3 Bovendraad
1 Maak de
tussenruimte niet
kleiner.
1 Knoopsgathendel
1 Knoopsgathendel
2 Beugel