Montage
Montage
6
Voorwaarden:
6.1
Opstellingsruimte
De ruimte waarin het apparaat wordt geplaatst,
moet aan de volgende voorwaarden voldoen:
– Gesloten, droge, goed verluchte ruimte
– Geen voor andere doeleinden gebruikte ruimte
zoals verwarmings- of natte ruimte
6.2
Systeemeisen
De systeemeisen voor computers vindt u
in de downloadsectie op de website
www.duerrdental.com (documentnr.
9000-618-148).
8
|
NL
7
Installatie
7.1
Apparaat opstellen
Draagbare en mobiele HF-communicatievoorzie-
ningen kunnen medische elektrische apparatuur
beïnvloeden.
Apparaat niet direct naast of op andere appa-
❯
ratuur plaatsen.
Wanneer het apparaat direct naast of op
❯
andere apparaten geplaatst moet worden, con-
troleer het apparaat dan in de gebruikte confi-
guratie, om er zeker van te zijn dat het appa-
raat goed werkt.
Apparaat op een stevige, horizontale onder-
❯
grond plaatsen.
7.2
Apparaat aansluiten
Apparaten veilig aansluiten
Bij het verbinden van het apparaat met andere
❯
apparaten, bij v. met een computerinstallatie:
(bijv. computer, monitor, printer) aansluiten, die
minimaal voldoen aan de norm IEC 60950‑1 of
IEC 62368‑1.
Apparaat via USB-aansluiting aansluiten
Steek de meegeleverde USB-kabel in de USB-
❯
aansluiting van het apparaat.
Verbind de USB-kabel met de computer.
❯
2162100015L14
2209V003