6.
Schakel de buitenboordmotor in de stand neutraal (N).
7.
Modellen zonder trimbekrachtiging – Zet de opklapvergrendelhendel in de stand lock (vergrendelen).
8.
Modellen met stuurknuppel – Lijn het pijltje op de gasgreep uit met de stand "START".
9.
Modellen met afstandsbediening – Als de motor koud is, zet u de versneldstationairhendel of de
voorziening voor alleen gas op ongeveer de helft van de maximale stand. Nadat de motor is aangeslagen,
stelt u de neutraalstandinstelling onmiddellijk zodanig bij dat het motortoerental tot onder 2000 tpm daalt.
Keer naar normaal stationair toerental terug nadat de motor is warmgelopen.
a -
versneldstationairhendel
10. Een verzopen motor starten:
BEDIENING
ob00350
N
ob00351
ob01677
a
b
37
N
ob01446
ob00352
3030
b -
knop Alleen‑gas