Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Varen In Ondiep Water; Werking Van De Jetaandrijving - Mercury Marine Jet 40 Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Varen in ondiep water

De levensduur van de impeller en waterinlaat kunnen aanzienlijk worden verlengd door zand en grind in de inlaat
te voorkomen. De aanzuiging van de inlaat gaat werken als een dreg als de waterinlaat in de buurt van de bodem
komt. Het is beter om de motor te stoppen en naar de wal te drijven wanneer u aan wal gaat en met een roeispaan
af te zetten wanneer u weggaat. De motor kan in stationair varen in stukken water die minder dan 61 cm
(2 ft.) diep zijn, maar er moet meer dan 61 cm (2 ft.) water onder de boot staan als u gaat versnellen naar
planeesnelheid.
Zodra de boot in planee is, voorkomt de bootsnelheid dat grind en ander los materiaal van de bodem worden
opgezogen. De zuigwerking is nog steeds aanwezig, maar de waterinlaat gaat te snel over de bodem om los
materiaal in de waterinlaat te kunnen zuigen.
Stippel bij varen in ondiep water een route uit waarbij u scherpe rotsen en andere obstakels onder water, die de
boot kunnen beschadigen, vermijdt. Op dergelijke plaatsen kan in planee varen helpen omdat de boot dan hoger
in het water vaart. Als de boot op de bodem vastraakt, moet u de motor onmiddellijk stoppen en de boot naar
dieper water brengen.

Werking van de jetaandrijving

Een boot met jetaandrijving heeft geheel andere besturingskenmerken dan een boot met schroefaandrijving.
Wij raden aan dat de bestuurder zich vertrouwd maakt met deze kenmerken door in open water bij hoge en lage
snelheid te experimenteren.
De door de aandrijfas aangedreven impeller zuigt water op door de waterinlaat en stuurt dit onder hoge druk
door het wateruitlaatmondstuk om stuwkracht vooruit op te wekken. Om het omgekeerde te bereiken, beweegt
de voortstuwingsomkeerklep zich over het uitlaatmondstuk om het water in de andere richting te sturen.
a -
waterinlaat
b -
wateruitlaatmondstuk
Wanneer de jetaandrijving In neutraal staat, blijft de impeller draaien. De voortstuwingsomkeerklep is echter
zodanig geplaatst dat een deel van de stuwkracht vooruit afgewend wordt om stuwkracht achteruit te creëren.
Dit balanceren van voorwaartse en achterwaartse stuwkracht beperkt de beweging van de boot tot een minimum.
Omdat de impeller altijd draait en stuwkracht opwekt wanneer de motor loopt, heeft de boot soms de neiging
langzaam voor‑ of achteruit te bewegen. Dit is normaal voor een boot met directe jetaandrijving. De bestuurder
moet zich hiervan bewust zijn en voorzichtig zijn wanneer de motor draait.
BEDIENING
c
a
c -
33
b
ob01392
voortstuwingsomkeerklep

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave