Aanleggen
Zorg dat de jetaandrijving omhoog is geklapt uit het water als de boot het strand op wordt getrokken of in ondiep
water wordt aangemeerd. Als u dit niet doet, kan het waterinlaathuis zich met zand of ander los materiaal vullen
waardoor de buitenboordmotor niet kan tornen om te starten.
Geblokkeerde waterinlaat
Voorkom letsel als gevolg van het aanraken van de draaiende impeller. Schakel de motor altijd uit alvorens
de waterinlaat te ontstoppen.
Als er een grote hoeveelheid los materiaal de waterinlaat in wordt gezogen, kan verlies van vermogen het gevolg
zijn. De aanzuigende werking van de inlaat kan los materiaal tegen het rooster aan getrokken houden, waardoor
de waterdoorstroming geblokkeerd raakt. Door de motor af te zetten valt het losse materiaal soms van het rooster
af, zodat het vermogen weer hersteld wordt. Als het losse materiaal niet van het inlaatrooster valt, moet de motor
worden afgezet en het losse materiaal met de hand van het rooster worden verwijderd.
Een vastgelopen impeller vrijmaken
Als het vliegwiel wordt gedraaid om een vastgelopen impeller los te maken, is het mogelijk dat de motor tornt
en start. Draai de contactsleutel of de noodstopschakelaar altijd naar de stand "OFF" (UIT) en verwijder alle
bougiekabels van de bougies om dit soort per ongeluk starten van de motor en mogelijk ernstig letsel te
voorkomen.
Er kan los materiaal vast komen te zitten tussen de impeller en de wand van de jetbehuizing, vooral nadat de
motor is afgezet. Hierdoor wordt de aandrijfas geblokkeerd, zodat de motor niet kan worden getornd voor het
starten. Hieronder staan de stappen voor het losmaken van de impeller.
1.
Zet de noodstopschakelaar op "OFF" (UIT).
2.
Verwijder de bougiekabels om te voorkomen dat de motor per ongeluk start.
3.
Verwijder het vliegwiel of repeteerstarterdeksel en draai het vliegwiel tegen de klok in.
Als de impeller hierdoor niet vrijkomt, moeten de zes bouten en het waterinlaathuis worden verwijderd.
Procedure voor het inlopen van de motor
Ernstige schade aan de motor kan het gevolg zijn als u de inloopprocedure voor de motor niet opvolgt.
BRANDSTOFMENGSEL VOOR HET INLOPEN VAN DE MOTOR
Gebruik een 50:1 (2%) benzine‑oliemengsel in de eerste tank brandstof. Zie de onderstaande tabel voor de
mengverhoudingen. Gebruik van dit brandstofmengsel samen met olie uit het olie‑injectiesysteem levert
voldoende smering tijden het inlopen van de motor.
INLOOPPROCEDURE
Laat de gasklepinstelling tijdens het eerste bedrijfsuur variëren. Tijdens het eerste bedrijfsuur dient u te
voorkomen dat de motor gedurende meer dan twee minuten met een constant toerental loopt en dient u langdurig
vol gas te vermijden.
BEDIENING
WAARSCHUWING
!
WAARSCHUWING
!
OPGELET
!
35