LET OP:
De voettekstbalk (C), de toevoereenheid, de verlengkabel en alle andere
elektrische kabels die niet bij het product horen, moeten buiten het maaigebied
blijven om ze uit de buurt van gevaarlijke bewegende delen te houden en om
schade aan de kabels te voorkomen waardoor ze in contact kunnen komen met
onder spanning staande onderdelen.
3. Zorg ervoor dat het gebied dat wordt gekozen voor de installatie van het laadstation (D), ten minste
400 cm verwijderd is van het laadstation (E) van een tweede robotmaaier.
LET OP:
Overmatige afstand tussen twee laadstations kan storing veroorzaken
(Zie Par. 4.7.14)
4. Bereid het installatiegebied van de stroomvoorziening (B) voor, zodat het onder geen enkele
weersomstandigheden in water kan worden ondergedompeld.
OPMERKING: Het verdient de voorkeur en wordt aanbevolen om de voedingseenheid (B) in een
afgesloten compartiment te installeren, beschermd tegen weersinvloeden, op een plaats die niet
gemakkelijk toegankelijk is voor onbevoegde personen zoals kinderen (X > 160 cm).
16
4. INSTALLATIE
D
B
x
E
NL