5.2.
HANDMATIGE WERKING VAN DE ROBOTMAAIER
De robotmaaier kan worden gebruikt zonder de programmatie beschreven in Par. 4.7. In deze modus
voert de robotmaaier een werkcyclus uit, keert terug naar het laadstation en blijft daar tot de volgende
handmatige start.
Procedure:
1. Plaats de robotmaaier op het laadstation of in ieder geval binnen de omtrek van de installatie.
2. Druk op de "STOP" -knop (A) om de kap (B) te openen en toegang te krijgen tot de
bedieningsconsole (C).
3. Druk gedurende 3 seconden op de "ON/OFF" -knop (E) om de robotmaaier in te schakelen.
4. Druk op de "SELECTIE MODUS"-knop (F), tot enkel het pictogram (L) knippert.
5. Druk op de knop "BEVESTIGEN" (G). Het pictogram (L) gaat vast branden om de actie te
bevestigen.
6. Sluit de kap (B).
7. De robotmaaier begint te werken.
A
C
D
OPMERKING: deze modus garandeert mogelijk geen voldoende dekking van de tuin, zowel in
termen van benodigde tijd als in termen van gelijkmatigheid van het maairesultaat, vooral als de
tuin een onregelmatige vorm heeft. Om een maximale effi ciëntie van de robotmaaier te bereiken,
wordt aanbevolen de programmering uit te voeren (zie Par. 4.7).
OPMERKING: als na het indrukken van de "BEVESTIGING"-knop (G), de "SELECTIE
MODUS"-knop (F) wordt ingedrukt, zullen de pictogrammen die betrekking hebben op de
geselecteerde functies opnieuw beginnen te knipperen en om bevestiging van de zojuist
geselecteerde functie vragen. Druk op de knop "BEVESTIGEN" (G). De pictogrammen gaan
vast branden.
OPMERKING: als het deksel (B) geopend wordt, zowel tijdens het werk als met de robot in de
basis, knipperen de pictogrammen met betrekking tot de geselecteerde functies om aan te
geven dat het nodig is om de handeling te bevestigen voordat het deksel wordt gesloten. Als de
cover gesloten wordt zonder te drukken op de "BEVESTIGING"-knop (G), zal de robot geen
bewerking uitvoeren tot een nieuw commando van de gebruiker.
40
5. WERKING
B
G
E
F
L
NL