8
Dagelijks gebruik
Oven inschakelen
Zet de functieknop van de oven in een ovenfunctie. Het controlelampje gaat branden. Op
het temperatuurdisplay verschijnt de voorgestelde temperatuur voor de ingestelde oven-
functie. De oven begint op te warmen. Als de temperatuur bereikt is, klinkt er een geluids-
signaal.
Oventemperatuur wijzigen
Draai aan de + / - knop om de temperatuur te verhogen of te verlagen. De instelling
vindt plaats in stappen van 5°C.
De temperatuur regelen
Snelwarm- en keuzetoetsen gelijktijdig indrukken (zie 'Klokfunctie'). Op het temperatuur-
display verschijnt de huidige oventemperatuur.
Oven uitschakelen
Draai de functieknop van de oven in de uit-stand.
Koelventilator
Als het apparaat aanstaat, wordt de koelventilator automatisch ingeschakeld Na het uit-
schakelen van het apparaat blijft de ventilatie doorgaan om het apparaat af te koelen en
schakelt daarna vanzelf uit.
Controlelampje verwarmen
Als u een ovenfunctie inschakelt, gaan de balkjes op het display een voor een branden.
De balkjes geven aan dat de oventemperatuur toeneemt.
Restwarmte-indicatie
Als de oven uitgeschakeld is, geven de balken de restwarmte in de oven aan.
Snelwarmfunctie
Met de extra snelwarmfunctie verkort u de opwarmtijd.
Leg te bereiden levensmiddelen pas in de oven, als het Snelverwarmen beëindigd is en de
oven in de gewenste functie werkt.
1. Ovenfunctie instellen.
2. Druk op de knop voor de snelwarmfunctie. De balkjes naast het symbool
den.
gaan bran-