7.7.56 Limiet 1 overschreden (4.4.5 - 4.4.6)
Afb. 106 Limiet 1 overschreden
Beschrijving
Met deze functie kan de CU 352 ingestelde limieten van analoge
waarden bewaken. Deze zal reageren als de waarden de limieten
overschrijden. Elke limiet kan worden ingesteld als een maximale
of minimale waarde. Voor elk van de bewaakte waarden moet
een waarschuwingslimiet en een alarmlimiet worden vastgesteld.
Met deze functie kunt u twee verschillende locaties in een pomp-
systeem tegelijkertijd bewaken, bijvoorbeeld de druk bij een ver-
bruiker en de persdruk van de pomp. Dit zorgt ervoor dat de pers-
druk geen kritieke waarde bereikt.
Als de waarde de waarschuwingslimiet overschrijdt, wordt er een
waarschuwing afgegeven. Als de waarde de alarmlimiet over-
schrijdt, dan worden de pompen uitgeschakeld.
U kunt een vertraging instellen tussen de detectie van een over-
schreden limiet en de activering van een waarschuwing of een
alarm. U kunt ook een vertraging instellen voor het resetten van
een waarschuwing of een alarm.
Een waarschuwing kan automatisch of handmatig worden gereset.
U kunt instellen of het systeem na een alarm automatisch
opnieuw moet inschakelen of dat het alarm handmatig moet wor-
den gereset. Herstarten kan worden vertraagd met een in te stel-
len tijd. U kunt ook een inschakelvertraging instellen die zorgt dat
het systeem stabiel is voordat de functie actief wordt.
Instelbereik
•
Selectie van analoge ingang voor de functie
•
Te bewaken ingangswaarde
•
Limiet type (Min. limiet en Max. limiet)
•
Waarschuwingslimiet
•
Grenswaarde voor storing.
Instelling via bedieningspaneel
Analoge ingangen moeten correct zijn ingesteld
voordat de functie wordt ingeschakeld. Zie paragraaf
7.7.29 Analoge ingangen
•
Instellingen > Bewakingsfuncties > Limiet 1 overschreden /
Limiet 2 overschreden > Ga naar instelling van analoge ingang.
1. Selecteer analoge ingang.
2. Selecteer: Te bewaken ingangswaarde.
Display 4.3.8.1.1 verschijnt.
3. Selecteer ingang.
4. Druk op
.
5. Stel de minimale en maximale sensorwaarde in.
6. Druk op
x 2.
7. Selecteer: Te bewaken ingangswaarde.
8. Selecteer ingang.
9. Druk op
.
56
(4.3.8).
10. Selecteer:
•
Min. limiet of Max. limiet.
•
Stel vertragingen in.
11. Druk op
.
12. Selecteer:
•
Stel waarschuwingslimiet in
•
Actief.
13. Stel limiet in.
14. Selecteer resetten: Handmatig of Auto.
15. Druk op
.
16. Selecteer:
•
Stel waarschuwingslimiet in
•
Actief.
17. Stel limiet in.
18. Selecteer resetten: Handmatig or Auto.
19. Druk op
.
20. Selecteer: Actief.
Fabrieksinstelling
De functie is uitgeschakeld.
7.7.57 Pompen buiten werkgebied (4.4.7)
Afb. 107 Pompen buiten werkgebied
Beschrijving
De functie geeft een waarschuwing als het werkpunt van de pom-
pen buiten het opgegeven bereik komt te liggen. Bijvoorbeeld als
de voordruk lager wordt dan de minimaal toegestane waarde,
waardoor er bij sommige pomptypen het risico op cavitatie ont-
staat.
De waarschuwing wordt gegeven met een ingestelde tijdsvertra-
ging. U kunt instellen of de waarschuwing automatisch of hand-
matig gereset moet worden wanneer het werkpunt weer binnen
het opgegeven werkgebied komt te liggen. U kunt ook instellen
dat een relaisuitgang wordt geactiveerd wanneer de waarschu-
wing wordt afgegeven en wordt gedeactiveerd wanneer de waar-
schuwing is gereset.
Deze functie vereist dat de persdruk en de voordruk (gemeten
dan wel berekend) of het drukverschil over de pompen wordt
bewaakt, en dat de CU 352 de juiste pompgegevens bevat vanuit
een GSC-bestand of door handmatige invoer. Zie paragraaf
7.7.41 Pompcurvegegevens
(4.3.19).
Instelbereik
•
Instelling van handmatige of automatische reset.
•
Instelling van waarschuwingsvertraging.
Instelling via bedieningspaneel
•
Instellingen > Bewakingsfuncties > Pompen buiten werkge-
bied > Handmatig / Auto > Stel waarschuwingsvertraging in.
Fabrieksinstelling
De functie is uitgeschakeld.