Toerental Bij Starten En Stoppen Van Pomp (4.2.8); Min. Capaciteit (4.2.9); Stop Functie - Grundfos Control MPC Series Installatie- En Bedieningsinstructies
Verberg thumbnails
Zie ook voor Control MPC Series:
- Installatie- en bedieningsinstructies (68 pagina's)
Inhoudsopgave
Advertenties
7.7.20 Toerental bij starten en stoppen van pomp (4.2.8)
Beschrijving
De functie regelt het in- en uitschakelen van de pompen. Er zijn
twee opties:
1. Gebruik het berekende toerental
Deze functie zorgt dat te allen tijde het optimale aantal pom-
pen draait bij een gewenst werkpunt, in termen van energie-
verbruik. De CU 352 berekent het vereiste aantal pompen en
hun toerental. Dit vereist dat het drukverschil over de pomp
wordt gemeten door een drukverschilsensor of aparte druk-
sensoren aan de zuig- en perszijde.
Wanneer berekend toerental is geselecteerd, dan negeert de
CU 352 de ingestelde percentages.
2. Gebruik vastgesteld toerental
De pompen worden gestart en gestopt bij toerentallen die
door de gebruiker zijn ingesteld.
1. Gebruik het berekende toerental
Afb. 59
Gebruik het berekende toerental
Instelling via bedieningspaneel
•
Instellingen > Cascaderegeling pomp > Toerental bij starten en
stoppen van pomp > Gebruik het berekende toerental.
2. Gebruik vastgesteld toerental
Afb. 60
Gebruik vastgesteld toerental
36
Instelling via bedieningspaneel
•
Instellingen > Cascaderegeling pomp > Toerental bij starten en
stoppen van pomp.
•
Selecteer: Gebruik vastgesteld toerental.
•
Stel in: Start volgende pomp met dit toerental > 1 -> 2.
1. Stel het toerental in als percentage.
2. Stel de andere pompen op dezelfde wijze in.
3. Selecteer: Directe pompstop bij > 1 -> 0.
4. Stel het toerental in als percentage.
5. Stel de andere pompen op dezelfde wijze in.
Fabrieksinstelling
De functie is ingesteld op berekend toerental.
7.7.21 Min. capaciteit (4.2.9)
Afb. 61
Min. capaciteit
Beschrijving
Deze functie zorgt voor circulatie in een systeem. Houd er reke-
ning mee dat de uitschakelfunctie, indien ingeschakeld, deze
functie kan beïnvloeden. Zie paragraaf
(4.3.1). Voorbeelden:
•
Als nul pompen zijn geselecteerd, dan kan de uitschakelfunc-
tie de pomp uitschakelen als er geen of een heel laag verbruik
is.
•
Als er pompen geselecteerd zijn, dan is de uitschakelfunctie
niet actief.
Instelling via bedieningspaneel
•
Instellingen > Cascaderegeling pomp > Min. capaciteit.
1. Stel in:
•
Aantal pompen
•
Toerental.
Fabrieksinstelling
Het aantal pompen is ingesteld op nul. Het toerental in gesloten
regelkring is ingesteld op 25 %.
7.7.24 Stop functie
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
