INSTELVOETJES
De loopband moet voor optimaal gebruik vlak staan. Als u de loopband heeft neergezet op de door u gewenste plaats, stelt u de
ALLE
instelvoetjes onderaan op het frame hoger of lager in. Borg de instelvoetjes door de moeren tegen het frame aan vast te draaien. Doe
MODELLEN
dit zodra uw loopband helemaal vlak staat. Met een waterpas kunt u achterhalen of uw loopband helemaal vlak staat.
VEILIGHEIDSSLEUTEL
De loopband kan pas gestart worden, als de veiligheidssleutel is ingestoken. Bevestig de veiligheidsclip zorgvuldig aan uw kleding. De
veiligheidssleutel is bedoeld om de loopband te stoppen, als u mocht vallen. Controleer om de 2 weken, of de veiligheidssleutel
volgens de voorschriften werkt.
LET OP
GEBRUIK DE LOOPBAND NOOIT, ZONDER EERST DE VEILIGHEIDSCLIP AAN UW KLEDING TE HEBBEN BEVESTIGD. ZORG ER VÓÓR HET
LOPEN VOOR, DAT DE VEILIGHEIDSCLIP NIET VAN UW KLEDING AF KAN GAAN.
GEBRUIK VOLGENS DE VOORSCHRIFTEN
De loopband kan hoge snelheden bereiken. Stel altijd een lage snelheid in als u de loopband start en laat de loopband vervolgens
stapsgewijs sneller lopen. Laat de loopband nooit zonder toezicht lopen. Neem de veiligheidssleutel weg, schakel de loopband uit en
trek de stekker uit het stopcontact, als u de loopband niet gebruikt. Houdt u zich aan het ONDERHOUDSPLAN. Stap altijd voorwaarts
met blikrichting naar voren toe op de loopband. Draai u niet om en kijk niet achterom als de loopband in beweging is. Stop onmiddel-
lijk met trainen als u pijn voelt, als u zich zwak begint te voelen, duizelig wordt of ademnood krijgt.
16