Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Compaq RAID LC2 Gebruikershandleiding pagina 95

Inhoudsopgave

Advertenties

Drivearrays D-17
Voorbeeld: Stel dat u in totaal 14 fysieke schijfeenheden heeft en u dit aantal
wilt uitbreiden tot 18 schijfeenheden. Terwijl het hulpprogramma Array
Configuration actief is, installeert u vier gelijke schijfeenheden in de lege
schijfposities. Op dit punt is uw array vergelijkbaar met afbeelding D-8. De
originele gegevens (in de originele logische schijfeenheid) worden aangegeven
door een arcering, de nieuwe schijfeenheden zijn niet gearceerd. Voer het
hulpprogramma Array Configuration uit (dat zich bevindt op de cd met
Compaq SmartStart en ondersteunende software) en start het
toevoegingsproces dat is beschreven in hoofdstuk 6.
De arraycontroller verdeelt de gegevens dan opnieuw over een gelijk
gedeelte van alle schijfeenheden met dezelfde fouttolerantiemethode als in
de oorspronkelijke configuratie. De eerste logische schijfeenheid is nog steeds
de eerste logische schijfeenheid, maar deze omspant nu 18 schijfeenheden in
plaats van 14. Het hulpprogramma Array Configuration detecteert ook de
ongebruikte ruimte op elke schijf (omdat elke schijf 14/18e bevat van de
gegevens die deze eerst bevatte), en helpt u deze ruimte te configureren tot een
tweede logische schijfeenheid met een eigen fouttolerantie, die is verdeeld
over de extra ruimte van alle schijven.
Als dit proces voltooid is, worden beide logische schijfeenheden, waarvan de
ene de oorspronkelijke gegevens bevat en de andere de nieuwe, lege schijf-
eenheid is, geconfigureerd tot één array met een grotere totale capaciteit dan
de oorspronkelijke array. De array lijkt nu op die van afbeelding D-9, waarbij
dezelfde arcering wordt gebruikt om de logische schijfeenheden aan te geven.
Het is niet nodig dat alle logische schijfeenheden in een array dezelfde grootte
hebben, of dezelfde fouttolerantiemethode. Elke logische schijfeenheid wordt
behandeld als een aparte entiteit, hoeveel fysieke schijfeenheden deze ook
omspant. Elke logische schijfeenheid kan naar wens worden geconfigureerd.
Vergeet niet dat alle fysieke schijfeenheden in een array wel dezelfde grootte
(capaciteit) horen te hebben. Dit komt doordat elke schijf een gelijk gedeelte
van een of meer logische schijfeenheden bevat en deze gedeelten samen niet
groter kunnen zijn dan het formaat van de kleinste schijf. U kunt de
opslagcapaciteit dus uitbreiden met grotere schijven, maar deze extra ruimte
kan niet worden gebruikt.
Tijdens het uitbreiden van een array die oorspronkelijk uit twee of meer
logische schijfeenheden bestond, worden de gegevens van telkens één logische
schijfeenheid opnieuw verdeeld. Zodra de capaciteitsuitbreiding is voltooid,
worden alle nieuwe logische schijfeenheden beschikbaar gesteld. Onder
Windows NT en NetWare kunnen de nieuwe logische schijfeenheden
vervolgens worden toegevoegd aan het bestaande logische volume.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave