GEGEVENS
GEGEVENS
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Daz-9-11.EPS
Afbeelding D-7. Bij gegevensstriping worden de gegevens over alle fysieke
schijfeenheden verdeeld
Door de gebruiker instelbare stripegrootten
Als de arraycontroller een array-accelerator heeft, kunt u de stripegrootte
wijzigen tijdens de initiële configuratie van het systeem of later, wanneer het
systeem al enige tijd in gebruik is. Dit kan ook online worden uitgevoerd als
de nieuwe stripegrootte binnen de bestaande grootte past. In tabel D-2 staan de
geldige stripegrootten voor elk RAID-niveau.
Aangezien de gegevens met een andere indeling opnieuw naar de
schijfeenheden worden geschreven, moet het writecachegeheugen zijn
ingeschakeld (controleer of de batterijen opgeladen zijn) om de gegevens te
beschermen in geval van een stroomstoring tijdens de wijziging. Tevens
moet het geheugen van de array-accelerator groot genoeg zijn om het kleinste
gemene veelvoud van de twee verschillende volledige stripegrootten te
ondersteunen. Wanneer u een uitbreiding uitvoert of de stripegrootte wijzigt
van een RAID-5 volume met 11 schijfeenheden (standaard, 32 sectoren;
volledige stripe = 320 sectoren) naar een RAID-1 volume met 14 schijf-
eenheden (standaard, 256 sectoren; volledige stripe = 1792 sectoren), moeten
er voor het kleinste gemene veelvoud van een volledige stripe 8960 sectoren
(4480 KB) beschikbaar zijn in de array-accelerator.
GEGEVENS
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
6
6
7
7
8
8
9
9
Drivearrays D-11
GEGEVENS
1
2
3
4
5
6
7
8
9