Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Reserveschijven; Defecte Schijfeenheden Vervangen - Compaq RAID LC2 Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

F-10 Compaq RAID LC2 Controller - Gebruikershandleiding

Reserveschijven

Defecte schijfeenheden vervangen

Als er een schijffout optreedt terwijl een reserveschijf is toegewezen en
beschikbaar is, vervangt de reserveschijf onmiddellijk de defecte
schijfeenheid. De gegevens worden automatisch gereconstrueerd uit de
resterende schijf of schijven in het volume en via het proces van automatisch
gegevensherstel naar de reserveschijf geschreven (dit wordt besproken in het
volgende gedeelte). Zodra de reserveschijf geheel is opgebouwd, functioneert
de logische schijfeenheid weer met volledige fouttolerantie en kan deze een
volgende schijffout weerstaan. Als er echter een schijffout optreedt voordat de
reserveschijf geheel is opgebouwd, kan de reserveschijf niet voorkomen dat de
gehele logische schijfeenheid defect raakt. Denk eraan dat het mogelijk is dat
door onherstelbare schijffouten het automatisch herstelproces niet kan worden
voltooid.
Defecte schijfeenheden in hot-pluggable schijfposities kunnen worden
verwijderd en vervangen terwijl het hostsysteem en het opslagsysteem
allebei zijn ingeschakeld. Hot-pluggable schijfeenheden kunnen ook worden
vervangen terwijl de stroom is uitgeschakeld. Schakel echter NOOIT een
extern opslagsysteem UIT terwijl het hostsysteem is ingeschakeld. Dit
veroorzaakt schijffouten in alle schijfeenheden van het opslagsysteem,
waardoor de fouttolerantie vermoedelijk niet meer kan functioneren. Als een
hot-pluggable schijfeenheid wordt geplaatst, wordt alle schijfactiviteit op de
controller tijdelijk onderbroken terwijl de schijf opstart (ongeveer 20
seconden). Als de schijfeenheid wordt geplaatst terwijl het apparaat is
ingeschakeld en fouttolerantie actief is, begint het systeem onmiddellijk met
het herstellen van gegevens op de vervangende schijfeenheid (het online-
lampje knippert).
Schijfeenheden die niet hot-pluggable zijn, kunnen alleen worden vervangen
als het systeem is uitgeschakeld. Controleer de SCSI-ID-jumpers op alle niet-
hot-pluggable schijfeenheden, zodat u zeker weet dat u de juiste schijfeenheid
vervangt. Om de fouttolerantie te handhaven is het van essentieel belang
dat de juiste fysieke schijfeenheid wordt vervangen. Zorg ook dat de SCSI-
ID-jumpers worden ingesteld op hetzelfde SCSI-ID op de vervangende
schijfeenheid. De SCSI-ID-jumpers kunnen zich bij verschillende modellen
schijfeenheden op verschillende plaatsen bevinden, maar het is essentieel dat
het SCSI-ID op de vervangende schijf altijd op dezelfde waarde wordt
ingesteld als die van de oorspronkelijke defecte schijf. Zo voorkomt u
SCSI-ID-conflicten die de fouttolerantie kunnen bedreigen.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave