Inhoudsopgave
Advertenties
Er zijn verschillende manieren om elke hardwareset te configureren. Met
software voor het configureren van arrays kunt u de hardware configureren
volgens uw behoeften.
Zie appendix D 'Drivearrays' voor meer informatie over drivearrays. Zie
hoofdstuk 6 'Array configureren' voor meer informatie over het configureren
van drivearrays.
Fouttolerantie gebruiken
Fouttolerantie verwijst naar de bescherming van gegevens als een
hardwarefout in het opslagsysteem optreedt. Er zijn verschillende
fouttolerantiemethoden; het is belangrijk dat u het resultaat van elk
van deze methoden begrijpt bij het bepalen van de fouttolerantiemethode
die het meest geschikt is voor uw opslagsysteem. De fouttolerantiemethoden
die worden ondersteund door de RAID LC2 Controller en ORCA zijn:
I
RAID 5: Distributed Data Guarding
I
RAID 1 of RAID 0+1 (wordt ook RAID 10 genoemd): Drive Mirroring
I
RAID 0: Gegevensstriping zonder fouttolerantie
U kunt gegevens nog verder beschermen door een online reserveschijf toe te
wijzen aan elke RAID 1-, RAID 0+1- of RAID 5-configuratie. Zie appendix D
'Drivearrays' voor meer informatie over fouttolerantiemethoden. Zie
hoofdstuk 6 'Array configureren' voor meer informatie over het configureren
van het systeem voor fouttolerantie.
Schijfeenheden verplaatsen
U kunt een array van schijfeenheden verplaatsen:
I
van het ene systeem naar een ander
I
van de ene controller naar een andere
I
van de ene SCSI-ID naar een andere op dezelfde controller
Zie hoofdstuk 3 voor meer informatie en beperkingen bij het verplaatsen van
schijfeenheden en arrays.
VOORZICHTIG: Maak een backup van al uw gegevens wanneer u drivearrays
verplaatst of uw configuratie wijzigt.
Voorzieningen 1-5
Advertenties
Inhoudsopgave
