Bestaande installaties wijzigen
Denk aan de volgende punten als u schijfeenheden gaat installeren of
vervangen in de Compaq server:
I
Schijfeenheden kunnen een combinatie zijn van beschikbare schijven en
Storage Systems die hot-pluggable schijven ondersteunen.
I
Hot-pluggable schijven kunnen niet op dezelfde SCSI-bus worden
gecombineerd met niet-hot-pluggable schijven.
I
Schijven mogen geen terminators bevatten. Compaq servers en interne
kabels zijn voorzien van de benodigde terminator voor de SCSI-bus.
I
Bij het groeperen van schijfeenheden in één drivearray wordt een zo
groot mogelijke efficiëntie bereikt door schijfeenheden met dezelfde
capaciteit te gebruiken.
I
De RAID LC2 Controller heeft één intern SCSI-kanaal ter
ondersteuning van de interne schijven in de Compaq server.
I
Schijven voor de RAID LC2 Controller kunnen Wide-Ultra3 (werkend op
80 MB/s), Wide-Ultra2 of Wide-Ultra schijven zijn, geïnstalleerd in servers
die hot-pluggable schijven ondersteunen.
I
Behalve bij hot-pluggable schijfeenheden in ProLiant servers en Storage
Systems, moet u de SCSI-ID op elke schijfeenheid handmatig instellen op
een unieke waarde tussen 0 en 6 voor elke SCSI-bus. (De hoogste
prioriteitsinstelling, ID 7, is gereserveerd voor de controller). Raadpleeg de
documentatie bij de schijfeenheid voor instructies voor het instellen van de
SCSI-ID.
I
Een bijgewerkte lijst van ondersteunde schijfeenheden kunt u vinden op de
Compaq website:
.
www.compaq.com
3
Hoofdstuk