Standen stuurhendel
1. Korte serie knippersignalen, richtingaan-
wijzers
2. Onafgebroken serie knippersignalen,
richtingaanwijzers
3. Grootlichtsignalen
4. Wisselen tussen groot licht en dimlicht
en Follow-Me-Home-verlichting
02 Instrumenten, schakelaars en bediening
Richtingaanwijzers
Onafgebroken serie knippersignalen
– Haal de stuurhendel omhoog of omlaag tot
in de eindstand (2).
De hendel blijft in de eindstand staan en kan
handmatig in de uitgangspositie teruggezet
worden of veert automatisch terug bij het
terugdraaien van het stuurwiel.
Korte serie knippersignalen
– Haal de stuurhendel omhoog of omlaag
naar stand (1) en laat deze weer los, waarna
de hendel terugveert naar de uitgangsposi-
tie. U kunt de stuurhendel ook in stand (2)
zetten en daarna meteen terugduwen in de
uitgangspositie.
De richtingaanwijzers lichten driemaal op.
De korte serie knippersignalen wordt onmid-
dellijk beëindigd, als u de richtingaanwijzers
gebruikt om te signaleren dat u een bocht in
de tegenovergestelde richting wilt maken.
Wisselen tussen groot licht en
dimlicht
De contactsleutel moet in stand II staan om
het groot licht te kunnen inschakelen.
– Draai de verlichtingsdraaiknop rechtsom
naar de eindstand (zie pagina 49).
– Haal de stuurhendel tot in de eindstand (4)
naar het stuurwiel toe en laat de hendel los.
Linker stuurhendel
Grootlichtsignalen
– Haal de hendel lichtjes tot in stand (3) naar
het stuurwiel toe.
Het groot licht blijft vervolgens branden, totdat
u de hendel weer loslaat.
Follow-Me-Home-verlichting
Het is mogelijk om een deel van de buitenver-
lichting enige tijd ingeschakeld te houden en
als Follow-Me-Home-verlichting dienst te
laten doen na vergrendeling van de auto. De
inschakelduur bedraagt 30 seconden
is te wijzigen in 60 of 90 seconden.
– Neem de sleutel uit het contactslot.
– Haal de stuurhendel tot in de eindstand (4)
naar het stuurwiel toe en laat de hendel los.
– Stap uit de auto en vergrendel het portier.
1
Fabrieksinstellingen.
02
1
, maar
51