10 Infotainment
Telefoonfuncties (optie)
Simkaart
10
Het telefoonsysteem is alleen te gebruiken in
combinatie met een geldige simkaart (Sub-
scriber Identity Module). U hebt deze kaart
van uw provider ontvangen.
Breng altijd de simkaart aan, wanneer u
gebruik wilt maken van de telefoon. De naam
van uw provider verschijnt dan op het display.
Schakel de telefoon uit, als u geen simkaart
hebt aangebracht. U kunt anders geen mel-
dingen voor de overige functies aflezen van
het display en de toetsenset op het stuurwiel
niet gebruiken om de radio te bedienen.
234
Telefoon in- en uitschakelen
Telefoon inschakelen
– Draai de contactsleutel naar stand I.
– Druk op de aangegeven knop op de boven-
staande afbeelding.
Telefoon uitschakelen
– Druk de knop waarmee u de telefoon
inschakelde ca. drie seconden lang in.
Als u het contact uitzet, terwijl de telefoon
actief is, zal de telefoon ook actief zijn wan-
neer u het contact een volgende keer opnieuw
aanzet.
Wanneer de telefoon uitgeschakeld is, kunt u
geen gesprekken aannemen.
Actieve stand
Om gebruik te kunnen maken van de functies
die de telefoon u biedt, moet de telefoon in de
actieve stand staan (dit geldt niet voor binnen-
komende gesprekken). Zet de telefoon in de
actieve stand door te drukken op
bedieningspaneel of op de toetsenset op het
stuurwiel.
In de actieve stand staan er altijd telefoonge-
gevens op het display.
Druk op
om de actieve stand te verlaten.
op het