07 Wielen en banden
Bandenspanningscontrolesysteem
BANDENSP. SYSTEEM AAN
verschijnt.
Adviezen
Er zitten alleen TPMS-sensoren in de ventielen
van de wielen die in de fabriek werden gemon-
teerd.
• Bij een compact reservewiel (Temporary
Spare) ontbreekt een dergelijke sensor.
• Bij gebruik van wielen zonder TPMS-sensor
zal iedere keer dat u meer dan 10 minuten
lang sneller rijdt dan 40 km/h de melding
BANDENSP.SYSTEEM SERVICE VER-
EIST
verschijnen.
• Volvo adviseert TPMS-sensoren te laten
monteren op alle wielen (zomer- of winter-
banden) van de auto.
• Volvo raadt het af sensoren van het ene
wiel over te zetten op een ander wiel.
WAARSCHUWING
Houd bij het oppompen van een band met
TPMS het mondstuk recht tegen het ventiel
07
aan om het ventiel niet te beschadigen.
164
Runflat-banden (optie)
op het display
Als er zogeheten runflat-banden
(SST-banden, Self Supporting Tyres) op de
auto zitten, hebt u ook TPMS.
Dergelijke banden zijn voorzien van een spe-
ciaal verstevigde zijwand, zodat u ook als er
een hoeveelheid lucht uit de band ontsnapt is,
kunt blijven rijden. Deze banden zijn op spe-
ciale velgen gemonteerd. (Om dergelijke vel-
gen kunnen ook standaardbanden worden
gelegd.)
Als de bandenspanning van een SST-band
daalt, gaat het oranje TPMS-lampje op het
instrumentenpaneel branden en verschijnt er
een melding op het display. Houd in dat geval
een snelheid van maximaal 80 km/h uur aan
en laat de band zo spoedig mogelijk vervan-
gen.
Rijd voorzichtig omdat het niet altijd duidelijk
is welke band er lek is. Controleer altijd alle
vier de banden om na te gaan welke band er
moet worden vervangen.
WAARSCHUWING
Laat de montage van SST-banden over aan
de vakman.
Gebruik SST-banden alleen in combinatie
met TPMS.
Rijd niet sneller dan 80 km/h, nadat er een
waarschuwingsmelding voor een lage ban-
denspanning is verschenen.
Vervang de lekke band na maximaal
80 kilometer rijden.
Rijd voorzichtig.
Vervang een SST-band bij beschadiging of
lekkage.