CONTROLE VOORAF
Brandstofniveau
ONTLUCHTINGSDOP
OPEN
DICHT
BRANDSTOFTANKDOP
Controleer de brandstofmeter en vul
de brandstoftank bij indien het niveau
laag is.
OPMERKING
Open de ontluchtingsknop voor het
verwijderen van de brandstoftankdop.
Wanneer de ontluchtingsknop is
gesloten dan is het verwijderen van
de brandstoftankdop moeilijk.
Draai de tankdop na het vullen goed
dicht.
Gebruik LOODVRIJE benzine met
een Octane Number (RON) van 91 of
52
BRANDSTOFMETER
hoger (een Pump Octane Number
van 86 of hoger). Het gebruik van
loodhoudende benzine kan schade
aan de motor veroorzaken.
Gebruik geen vervuilde brandstof of
brandstof waarin olie vermengd is.
Houd de brandstoftank vrij van vuil,
stof en water.
Inhoud brandstoftank (aparte tank):
12 L
WAARSCHUWING
• Benzine is licht ontvlambaar en
onder bepaalde omstandigheden
explosief.
• Vul de tank bij in een goed
geventileerde ruimte en met
stilstaande motor.
• Rook niet en voorkom open vuur
en vonken tijdens het tanken en
in ruimten waar brandstof is
opgeslagen.
• Doe de brandstoftank niet te vol
(er mag zich geen brandstof in de
vulpijp bevinden). Zorg ervoor
na het tanken de tankdop goed te
sluiten.
• Mors geen brandstof. Gemorste
brandstof of brandstofdamp kan
ontbranden. Verwijder gemorste
brandstof alvorens de motor te
starten.
• Voorkom herhaaldelijk of
langdurig contact met de huid of
het inademen van dampen.
• BUITEN BEREIK VAN
KINDEREN HOUDEN.