Zonder koppeling waterslang
ANTICAVITATIEPLAAT
Als de slangaansluiting niet gebruikt
kan worden, plaats de
buitenboordmotor dan in een
geschikte bak met zoet water.
WAARSCHUWING
Uit veiligheidsoverwegingen moet
de schroef verwijderd worden.
ATENTIE
Als de motor zonder water draait,
kan dit leiden tot ernstige
motorschade als gevolg van
oververhitting. Controleer of er
koelwater uit de controleopening
stroomt als de motor draait. Zet de
motor onmiddellijk stil als dit niet
het geval is en bepaal wat de
oorzaak van het probleem is.
1. Kantel de buitenboordmotor
omlaag.
2. Was de buitenzijde van de
buitenboordmotor met schoon, zoet
water.
3. Verwijder de schroef (zie blz. 128).
4. Zet de buitenboordmotor in een
geschikte bak met water. Het
waterpeil moet tenminste 100 mm
boven de anticavitatieplaat staan.
5. Beweeg de schakel- of
bedieningshendel naar stand
N (neutraal).
6. Draai de waterkraan open.
7. Start de motor en laat deze draaien
in de neutraal stand voor tenminste
5 minuten om de binnenkant van de
motor te reinigen.
8. Na het spoelen, stop de motor, en
ontkoppel de brandstofslang van de
REINIGEN EN SPOELEN
buitenboordmotor. Verwijder de
waterbak en plaats schroef.
9. Kantel de buitenboordmotor
omhoog en zet de kantelhevel in de
LOCK positie.
109