<Motor slaat niet aan>
|
1. Geen brandstof
in de tank
2. Brandstofleiding is
platgedrukt of geknikt.
3. Brandstofleiding is
niet goed aangesloten.
4. Brandstof is vervuild
of oud.
5. Accu is ontladen.
(Uitvoering met elektrische
starter)
6. Accuaansluiting is los.
(Uitvoering met elektrische
starter)
7. Bougiedop is los.
8. Zekering is
doorgebrand. (Uitvoering
met elektrische starter)
9. Motor is op de
verkeerde wijze gestart.
\
<Motortoerental schommelt of motor slaat af>
1) Brandstofniveau is laag.
139
Vul de tank met
brandstof.
Controleer op verbogen
of afgeknepen
brandstofleiding.
Goed aansluiten.
Vervangen door nieuwe
brandstof.
Laad de accu.
Zet de accupolen vast.
Bougiedop goed vastzetten
en goed aanbrengen.
Vervangen door nieuwe
zekering.
Starten volgens de juiste
procedure.
Brandstof bijvullen.
15. STORINGZOEKEN
2. Brandstofleiding is
platgedrukt of geknikt.
3. Brandstoffilter is verstopt.
4. Bougie is vervuild.
5. Bougie met een
verkeerde warmtegraad.
6. Elektrodenafstand is
onjuist.
<Motortoerental neemt niet toe>
1. Brandstofleiding is
platgedrukt of geknikt.
2. Brandstoffilter is verstopt.
3. Motorolieniveau is
laag.
4. Verkeerde schroef
gekozen.
5. Passagiers zijn niet
gelijkmatig verdeeld.
6. Buitenboordmotor is
niet goed geplaatst.
Controleer op verbogen of
afgeknepen
brandstofleiding.
Vervang brandstoffilter.
Verwijder de bougie en
reinig deze.
Vervangen door een
bougie met de juiste
warmtegraad.
Elektrodenafstand afstellen.
Controleer op verbogen of
afgeknepen
brandstofleiding.
Vervang brandstoffilter.
Controleer het oliepeil en
vul bij tot het juiste niveau.
Neem contact op met een
geautoriseerde Honda
dealer voor
buitenboordmotoren.
Verdeel de passagiers
gelijkmatig.
Plaats de buitenboordmotor
in de juiste positie.