BEDIENING
Bedieningsknoppen en indicators
Stroombronbedieningspaneel (figuur 2-1)
POWER
• ON ( I )-drukknop/indicatorschakelaar (PB1/LT1)
Zet de stroombron en bijbehorende controlecircuits aan. De indicator brandt als de stroom volledig is
ingeschakeld.
• OFF ( O )-drukknopschakelaar (PB2)
Schakelt de stroombron uit.
• DC POWER ON-indicator (LT2)
Brandt als de hoofdmagneetschakelaar afsluit, hetgeen aanduidt dat de toorts van gelijkstroom
DC voorzien wordt.
STATUS*
• RHF INTERLOCK-LED (lichtgevende diode) (LT3)
Brandt als het RHF-consoledeurtje gesloten is. Blijft uit als het deurtje openstaat.
• OVERTEMP-LED (LT4)
Brandt als de hoofdtransformator of chopper oververhit raakt. Blijft uit als de transformator en chopper
binnen de limieten functioneren.
• EXT INTERLOCK-LED (LT5)
Brandt als de gebruikersmachineveiligheid (extra optie) gesloten is. Het blijft uit als de veiligheid openstaat.
Indien niet gebruikt moet de externe veiligheidsoptie met draad worden doorverbonden (aansluiting 1X1,
pennen 16 en 17), zodat het plasmasysteem kan functioneren.
• GAS SYSTEM-LED (LT6)
Brandt als het gassysteem werkt. Het blijft uit als er een gassysteemfout optreedt.
• GAS PRESSURE-LED (LT7)
Brandt als de plasma- en beschermgasdruk boven de lage niveaulimiet van 7,2 bar uitkomt. Blijft uit als het
plasma of beschermgas onder de limiet blijven.
• COOLANT TEMP-LED (LT8)
Brandt als de koelvloeistoftemperatuur normaal is. Blijft uit als de koelvloeistoftemperatuur te hoog is.
• COOLANT FLOW-LED (LT9)
Brandt als de koelvloeistofstroom voldoet. Blijft uit als de koelvloeistofstroom niet toereikend is.
2-2
7/7/99
Gebruikershandleiding HD3070 met automatische gasconsole