➨ De pompkop aan de andere kant op dezelfde manier onderhouden.
☞ Let op: Zorg ervoor dat de pomp voor de inbedrijfstelling ervan met olie gevuld
is! Evt. olie bijvullen (zie "Olie verversen").
Controle van de functionaliteit van de membraanpomp
☞ Controle door meting van de druk in de oliepan.
➨ Manometer met tussenstuk losdraaien (steeksleutel SW 17) en slangkoppeling
uit de verdelerplaat los- en in de olie-inlaat vastschroeven (zorg voor correcte
plaatsing van de O-ring).
➨ Met een geschikte vacuümmeter (bijv. DVR 2pro) - op correcte kalibrering letten
- moeten er tijdens het bedrijf met gesloten inlaataansluitingen in de oliepot
drukwaarden van minder dan 25 mbar (bij gesloten gasballastventiel van de
draaischoepenpomp) meetbaar zijn.
➨ Slangkoppeling uit olie-inlaat los- en in de verdeelplaat vastdraaien. Manometer
met O-ring opnieuw vastdraaien.
De pomp bereikt de opgegeven einddruk niet:
☞ De pomp bereikt de aangegeven waarden van de einddruk na het vervangen van
membraan en ventiel pas nadat de pomp meerdere uren heeft gedraaid.
☞ Wanneer de pomp ongewone geluiden ontwikkelt, de pomp onmiddellijk
uitschakelen en de toestand van de spanringen controleren.
Wanneer de waarden na het vervangen van membraan en ventiel ver van de
gespecificeerde waarde liggen en door het inlopen geen verandering optreedt:
Eerst schroefkoppeling van de verbindingsslangen aan de pompkoppen controleren,
evt. maalruimte opnieuw controleren.
Het document mag alleen compleet en ongewijzigd gebruikt en doorgegeven worden. De gebruiker heeft de verantwoordelijkheid
te controleren of dit document geldig is voor zijn product.
Pagina 33 van 40