Installatie
Deze dieselcontroller staat op de UL-lijst, heeft FM-certificering en is door CSA goedgekeurd. De controller is gebouwd in
overeenstemming met de meest recente uitgave van de richtlijnen voor de installatie van centrifugaalbrandbluspompen,
NFPA Nr. 20 (2010-uitgave van centrifugaalbrandbluspompen) door de National Fire Protection Association. De controller is
bedoeld voor installatie in overeenstemming met NFPA 20-2010 en
in de VS National Electrical Code NFPA 70
In Canada
Canadian Electrical Code, Part 1
Overigen *
Plaatselijke elektrische voorschriften *
* Tijdens het ontwerp van de controllers en de selectie van de componenten is alleen rekening gehouden met Amerikaanse
en Canadese geldende voorschriften.
Locatie
De controller moet zo dicht als praktisch mogelijk is worden geplaatst bij de motor die ermee wordt geregeld, en moet
binnen het zicht van de motor zijn geplaatst. De controller moet zodanig worden geplaatst of beschermd dat deze niet kan
worden beschadigd door tussen pompaansluitingen stromend water dat ontsnapt. Stroomdragende onderdelen van de
controller mogen zich niet minder dan 12 inch (305 mm) boven de grond bevinden.
De werkruimte rond de controller moet voldoen aan NFPA 70, National Electrical Code, Article 110 or C22.1, Canadian
Electrical Code, Article 26.302 of andere nationale codes.
De controller is geschikt voor gebruik op plaatsen die onderhevig zijn aan een zekere mate van vocht, zoals een vochtige
kelder. De omgevingstemperatuur van de pompruimte moet tussen 41°F (5°C) en 104°F (40°C) liggen.
De standaardbehuizing van de controller moet NEMA 2-classificatie hebben. Het is de verantwoordelijkheid van de
installateur om te zorgen dat de standaardbehuizing voldoet aan de omgevingsvoorwaarden of dat er een behuizing met
passende classificatie wordt geleverd. Controllers moeten in een gebouw worden geïnstalleerd en zijn niet ontworpen voor
buitenomgevingen. De verfkleur kan veranderen als de controller langdurig wordt blootgesteld aan ultraviolette stralen.
Bevestiging
De brandbluspompcontroller voor dieselmotoren moet stevig op een enkelvoudige brandvrije draagconstructie rusten. De
aan de muur geïnstalleerde controller moet met behulp van alle vier (4) met de controller meegeleverde bevestigingsogen op
de constructie of muur worden bevestigd met hardware die speciaal is ontworpen ter ondersteuning van het gewicht van de
controller en op een hoogte van niet minder dan 12 inch (305 mm) boven de grond. Een op de grond geplaatste controller
moet op de grond worden vastgemaakt met behulp van alle hiervoor bedoelde openingen op het bevestigingsvoetstuk met
hardware die is ontworpen om het gewicht van de controller te dragen. Het bevestigingsvoetstuk moet de benodigde 12 inch
(305 mm) vrije ruimte bieden aan stroomdragende onderdelen.
Om te voorkomen dat er zich water rond het voetstuk van de controller ophoopt, wordt een betonplaat aanbevolen.
8