EXTERNE HANDMATIGE START
De motor kan vanaf een externe locatie worden gestart door het contact met een handmatige drukknop tijdelijk te
verbreken.
EXTERNE AUTOMATISCHE START, START MET OVERSTROMINGSVENTIEL
De motor kan vanaf een externe locatie worden gestart door het contact met een automatisch apparaat tijdelijk te
openen. De controller moet in automatische modus staan.
GESCHAKELDE START
Bij gebruik van meerdere pompen kan het nodig zijn om het starten van elke motor uit te stellen als de waterdruk
daalt om te voorkomen dat alle motoren gelijktijdig starten.
STROOMSTART, HOGE ZONE-START
De controller kan worden gestart door middel van het openen/sluiten van een contact op de FLOW/ZONE
START/STOP-ingang.
WEKELIJKSE START
De motor kan automatisch op een vooraf geprogrammeerd tijdstip worden gestart (en stopgezet).
TESTSTART
De motor kan automatisch gedurende een vooraf geprogrammeerde periode worden gestart door op de
testuitvoerknop te drukken.
STOPMETHODEN
HANDMATIGE STOP
De handmatige stop wordt uitgevoerd door het indrukken van de STOP-drukknop. Merk op dat de motor alleen
door het indrukken van de stopknop wordt uitgeschakeld als alle startoorzaken zijn verdwenen.
AUTOMATISCHE STOP
De automatische stopzetting is alleen mogelijk na een automatische start en het activeren van deze functie. Als deze
functie is ingeschakeld, wordt de motor 30 minuten na het drukherstel (boven de uitschakelingsdrempel) stopgezet,
met als voorwaarde dat er geen andere oorzaak voor inschakeling van de motor aanwezig is.
STROOMSTOP, HOGE ZONE-STOP
Als de controller door de FLOW/ZONE START/STOP-ingang is gestart en het signaal naar normaal is teruggekeerd,
wordt de motor stopgezet, met als voorwaarde dat er geen andere oorzaak voor inschakeling van de motor
aanwezig is.
NOODSTOP
De noodstop is in alle bedrijfsstanden mogelijk en wordt uitgevoerd door de hoofdschakelaar in de OFF-stand te
zetten.
7