Beschrijvingen van de klemmenborden
T : Analoge ingangen / solenoïdeklep
SOL V. Testsolenoïdeklep
AI1
Afvoerdrukomzetter
AI2
Optionele aanvullende afvoerdrukomzetter
A-H : Aansluitklemmen voor alarmuitgangen (SPDT-relais,
11: gemeenschappelijk, 12: normaal gesloten, 14: normaal
geopend):
A
Problemen met de controller (fail-safe)
B-C
Draaien van motor
D
Hoofd-SS in stand AUTO
E
Hoofd SS in stand HAND/OFF
F
Problemen met de motor
G
Alarm in pompruimte
H
Gereserveerd door fabriek - Optionele uitgang 1
I-R : Aansluitklem voor veldingangen (alleen droog
contact: spanningsvrij):
I
Laag peil in waterreservoir (NO)
J
Laag brandstofpeil (NO)
K
Hoog brandstofpeil (NO)
L
Flow / Zone Start-Stop (NO)
M
Lek in brandstoftank (NO)
N
Lock-out (NO)
O
Externe handmatige start (NO)
P
Externe automatische start (NC)
Q
Overstromingsventiel (NC)
R
Gereserveerd door fabriek (NO)
S : Aansluitklemmen voor de motor
De aansluitklemmen zijn genummerd volgens de norm:
1
FS : brandstofsolenoïdeklep (geactiveerd voor
starten)
2
ER : contact voor draaien van motor
3
OS: contact voor te hoog toerental van motor
4
OP : contact voor oliedruk van motor
5
WT : contact voor thermostaat van koelvloeistof
voor motor
6
B1 : accu #1 positief
8
B2 : accu #2 positief
9
C1 : startschakelaar #1
10
C2 : startschakelaar #2
11
GND : Massa
12
ST : brandstofsolenoïdeklep stopzetten (ETS -
geactiveerd voor stopzetten)
301
ECMS elek. ctrl. schakelaar
302
Storing in FIM-brandstofinjectie
303
ECMW elek. ctrl. waarschuwing
304
ECMF elek. ctrl. Storing
312
LET Lage temperatuur in motor
10