HOOFDSTUK 2 - VERANTWOORDELIJKHEID VAN GEBRUIKER/VOORBEREIDING EN INSPECTIE VAN MACHINE
Functiecontrole
Een functiecontrole van alle systemen moet worden uitge-
voerd wanneer de inspectieronde is voltooid, op een plaats
waar zich geen obstakels op en boven de grond bevinden.
Eerst worden op het grondbedieningsstation alle functies
gecontroleerd die door deze bedieningselementen worden
bestuurd. Dan worden op het platformbedieningsstation alle
functies gecontroleerd die door de bedieningselementen op
het platform worden bestuurd.
OM ERNSTIG LETSEL TE VOORKOMEN, MAG DE MACHINE NIET
GEBRUIKT WORDEN ALS BEDIENINGSHENDELS OF TUIMELSCHAKE-
LAARS DIE DE BEWEGING VAN HET PLATFORM BESTUREN NIET NAAR
DE STAND "UIT" TERUGGAAN WANNEER ZE WORDEN LOSGELATEN.
VOORKOM EEN BOTSING EN LETSEL ALS HET PLATFORM NIET STOPT
WANNEER EEN BEDIENINGSSCHAKELAAR OF HENDEL WORDT LOS-
GELATEN DOOR UW VOET VAN DE VOETSCHAKELAAR TE HALEN OF
DE MACHINE MET DE NOODSTOPSCHAKELAAR TE STOPPEN.
1. Controleer de giekafslagschakelaars. Breng de onder-
giek omhoog en omlaag. Controleer of alles soepel
werkt.
OPMERKING: Voer de controles eerst bij het grondbedieningssta-
tion en dan op het platformbedieningsstation uit.
3122508
2. Breng de bovengiek omhoog, schuif hem in en uit en
breng hem omlaag. Controleer of alles soepel werkt.
3. Als de torengiek niet op de steun rust terwijl de machine
in de opbergstand is, betekent dit dat de opstand niet
loodrecht is.
4. Schuif de giek diverse malen in en uit op verschillende
hoogten. Controleer of het in- en uitschuiven soepel
werkt.
5. Zwenk de draaischijf minstens 45 graden naar links en
rechts. Controleer of alles soepel beweegt.
6. Controleer of de scheefstandindicator voor het chassis
(op de platformbedieningsconsole) werkt door een
geschikte helling van minstens 6° op te rijden terwijl de
machine horizontaal staat. Controleer het scheefstand-
alarm. Met de machine op de helling heft u de bovengiek
totdat deze parallel met het chassis is. HEF HEM NIET
BOVEN DE PARALLELLE STAND. Als het lampje niet gaat
branden, de machine terugbrengen naar een horizontale
ondergrond, de machine uitschakelen en een bevoegd
monteur waarschuwen voordat het werk wordt voortge-
zet.
Voor machines uitgerust met een facultatieve hefafslag,
controleert u of de besturingsfunctie is afgeslagen wan-
neer de giek is opgeheven en het scheefstandalarm
geactiveerd is.
– JLG Hoogwerker –
2-5