Maaien
1. Hefarm van de hefinstallatie horizontaal
instellen (Sp)
2. Door de topstangspilboom (16) te verdraaien
wordt de snijhoogte ingesteld.
- max. 5° hoek van de maaischijven
3. Hoogtepositie (H1) van de hefinrichting
instellen
H1+
H1 = 0
H1–
Oplegdruk van de maaibalk instellen
H1 = 0 Basispositie
H1 + oplegdruk verlagen
H1 - oplegdruk verhogen
4. Om te maaien wordt de aftakas buiten het
te maaien gewas ingeschakeld en wordt de
machine langzaam op toeren gebracht.
Door het aandrijftoerental gelijkmatig te verhogen worden
systeembepaalde bijgeluiden in de vrijloopkoppeling
vermeden.
- De rijsnelheid moet worden aangepast aan de
terreinomstandigheden en het maaigoed.
5. Hydraulisch stuurventiel (St)
* Enkel hydraulisch regelventiel (ST) op 'ZAKKEN'
* Dubbel hydraulisch regelventiel (ST) op 'Zweefstand'
Achteruitrijden
Bij achteruitrijden of omkeren de maaier optillen!
1500-NL GEBRUIK_385
Algemene richtlijnen bij werkzaamheden
- De maai-installatie is geschikt voor glooiingen naar boven
van 22° en naar beneden van 30°.
16
122-02-17
Bij het maaien rond bomen, afrasteringen e.d. kan het
ondanks de nodige voorzichtigheid tijdens het werken
kg
toch tot een aanraking van de maaibalk met een object
komen. Om daarbij beschadigingen te voorkomen is er
een aanrijbeveiliging in de machine gebouwd.
Let op! Het doel van deze aanrijbeveiliging is niet
om bij volle snelheid schade aan de machine
te voorkomen.
- Met de overbelastingsbeveiliging (34) kan de maaibalk
kg
naar achteren worden weggezwenkt als obstakels
worden geraakt.
- Door terug te rijden klikt de overbelastingsbeveiliging
weer vast.
Instelling:
Als de beveiliging te licht staat afgesteld, kan de spanning
door de zeskantmoer versteld worden.
Als u er niet zeker van bent of het te maaien
perceel werkelijk vrij is van hindernissen, rijdt
dan overeenkomstig langzaam!
met de machine
Aanrijbeveiliging
NOVADISC 225 =
NOVADISC 265 = 120 mm
NOVADISC 305 = 116 mm
NOVADISC 350 = 112 mm
NOVADISC 400 = 108 mm
- 14 -
MAAIEN
Instelmaat:
127 mm
NL