Op de joystick bevinden zich 8 gelijkwaardige functietoetsen (1-8), een groene vrijschakeltoets (A0) en een niveauschakelaar (E1/E2/E3). Per
niveau (E1/E2/E3) kunnen met de toetsen 8 verschillende functies worden bezet = max. 24 verschillende functies kunnen met de joystick worden
uitgevoerd.
Bezetting van de joystick-functietoetsen instellen
Uitgaande van het startmenu T6 indrukken en in het menu Field-operator 300 T9 indrukken om in het joystick instelmenu te komen.
1. Met de pijltjestoetsen
2. Niveau op de joystick met de niveauschakelaar (E1/E2/E3) selecteren.
3. Groene vrijschakeltoets 'A0' op de joystick indrukken en tegelijkertijd de gewenste functietoets (1-8)
selecteren.
4. Op het display verschijnen de volgende symbolen:
De functie 'STOP' werd op de joystick op niveau 1 aan de functietoets 7 toegewezen.
Pas op! De cijfers op het Joysticksymbool (1/2//3) duidt de schakelaarstand van het moment aan!
1 Schakelaar boven (LED licht rood op)
2 Schakelaar boven (LED licht geel op)
3 Schakelaar boven (LED licht groen op)
5. Alle verdere toewijzingen van de functietoetsen moeten volgens dezelfde procedure worden
ingesteld.
1100_NL-ISOBUS-Terminal_3846
Voor de maaiers knoppen op de Joystick toewijzen
Instellen van de Joystick
T6
van de terminal het functiesymbool selecteren.
ISOBUS - TERMINAL
Bezetting van de joystick-functietoetsen controleren
Uitgaande van het startmenu T8 indrukken. Met de niveauschakelaar
(E1/E2/E3) naar het betreffende overzicht switchen. Bezette
functietoetsen worden door het functiesymbool aangeduid.
E1
T9
- 24 -
T8
E2
E3
NL