• Afgeschermde kabels moeten in een groep gelegd worden. Indien de kabellengten verlengd worden door
middel van afgeschermde aansluitdozen, en moeten de interne verbindingen zo kort mogelijk gehouden
worden.
• Indien de toestellen stroom krijgen via een DC-voeding, moet de voedingskabel correct afgeschermd zijn.
• Regel- en detectorkabels moeten gescheiden van voedingskabels geïnstalleerd worden met een minimale
afstand van 30 cm.
• Wanneer externe voorzieningen (hoorns, flitslampen, motoren enz.) worden gebruikt moeten deze worden
afgeschermd tegen radiofrequenties en moeten overeenkomstig de EMC-richtlijnen zijn.
• MSA kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor storingen en/of schade veroorzaakt door elektrische
storingen die worden veroorzaakt door natuurfenomenen(bijv. blikseminslag).
WAARSCHUWING!
Wanneer de behuizing van de regeleenheid wordt geopend, is er risico van hoge spanning afkomstig van
relaiscontacten en de netvoeding. Alleen bevoegde personen mogen de regeleenheid openen, wanneer deze is
uitgeschakeld en beveiligd is tegen onbedoeld inschakelen. Voordat de behuizing wordt geopend, moet worden
bevestigd dat de stroom is uitgeschakeld op alle polen.
Het niet opvolgen van deze waarschuwing kan leiden tot ernstig persoonlijk letsel of de dood.
MSA adviseert om de regeleenheid te beveiligen met externe schakelaars
(automatische schakelaars, differentiaalschakelaars), zo dicht mogelijk bij de
geïnstalleerde eenheid; de installatie moet voldoen aan de normen IEC 60947‐1 en IEC
60947‐3.
Sluit de elektrische aansluitingen (voeding, detectors, alarmen enz.) aan op het klemmenbord op de achterzijde van
de regeleenheid, onder verwijzing van de specifieke SCHEMA'S KLEMAANSLUITINGEN
Afbeelding 12
) met relaisuitgang.
Interne 230VAC-voeding
De regeleenheid is voorzien van een interne voeding 100 VAC - 230 VAC / 24 VDC (max. ingangsstroom 0,6 A). De
netvoedingsingang is beschermd met niet-vervangbare zekeringen (T 1,6 A).
Interne voeding kan worden gebruikt om externe hulptoestellen (bijv. relais, transmitters) van stroom te voorzien.
Voor dit doel levert de interne voeding 24VDC-voedingsuitgang beschikbaar op aansluitklemmen 4 (+) en 5 (-). Het
maximum vermogen dat kan worden aangesloten is afhankelijk van de vermogenseisen van de aangesloten
detectors / transmitters. De uitgang wordt beschermd met een zekering.
WAARSCHUWING!
Geen capacitieve of inductieve belastingen, maximum stroom voor externe toestellen 100 mA.
Het niet opvolgen van deze waarschuwing kan leiden tot ernstig persoonlijk letsel of de dood.
WAARSCHUWING!
Hoge temperaturen kunnen leiden tot reductie van de voeding en kunnen een negatief effect hebben op de
levensduur van de interne voeding.
Het niet opvolgen van deze waarschuwing kan leiden tot ernstig persoonlijk letsel of de dood.
NL
Model 9010/9020 SIL
3 Installatie
(Afbeelding 11
en
22