Het display toont de actuele gasconcentratie. De positie van de decimale punt kan worden ingesteld in
toegangscode nr. 4.
Meeteenheden
De meeteenheden kunnen worden ingesteld op LEL, LELm, PPM, %vol, g/m3 of geen eenheden.
Meer informatie over meeteenheden vindt u in
Toegangscode 4 ‐ Configuratiehandelingen.
2.2.1
Status van regeleenheid
ALARM INHIBIT
ALARM DELAY
TIME OUT OFF
CAL
2.3
Toetsenbord
Enter toets
OMHOOG toets
OMLAAG toets
NL
hoofdstuk 5.4
ALARM INHIBIT (ALARMBLOKKERING) knippert in het display van het kanaal met de
geblokkeerde alarmmeldingen.
Indien geblokkeerd wordt het alarmrelais niet geactiveerd als de gemeten concentratie
het alarmniveau bereikt.
Meer informatie over ALARMBLOKKERING vindt u in hoofdstuk
instellingen voor specifieke
ALARM DELAY (ALARMVERTRAGING) wordt getoond als alarmvertraging is
geactiveerd voor het individuele kanaal.
Voor meer informatie zie hoofdstuk
TIME OUT OFF (TIME OUT UIT) wordt getoond als de TIME OUT functie is
uitgeschakeld. De TIME OUT-functie controleert of een toets op het frontpaneel wordt
ingedrukt (bijv. tijdens configuratie van de eenheid).
Meer informatie over TIME OUT UIT vindt u in hoofdstuk
instellingen voor specifieke
De CAL (KAL)-indicator geeft informatie over vooraf ingestelde kalibratievoorwaarden
en over verminderde detectorgevoeligheid tijdens de kalibratieprocedure.
CAL-indicator begint te knipperen als het vooraf ingestelde interval voor kalibratie is
verlopen.
CAL brandt continu als het detectorsignaal tijdens kalibratie onder 50% zakt van het
signaal dat bereikt is tijdens de vorige kalibratie.
Voor meer informatie zie hoofdstuk
Om toegangscodes te selecteren en
gegevensinstellingen te bevestigen
Voor het verhogen van de te wijzigen
waarde in het configuratiemenu
Voor het verlagen van de te wijzigen
waarde in het configuratiemenu
Model 9010/9020 SIL
.
bedrijfsomstandigheden.
5.4 Toegangscode 4 ‐
bedrijfsomstandigheden.
5.1 Toegangscode 1 ‐
Kan worden gebruikt voor
alarmbevestiging/hoornuitschakeling en
alarmreset in de normale bedrijfsmodus.
Kan worden gebruikt voor
alarmbevestiging/hoornuitschakeling en
alarmreset in de normale bedrijfsmodus.
2 Omschrijving
5.2 Toegangscode 2 ‐
Configuratie.
5.2 Toegangscode 2 ‐
kalibratie.
14