Advertenties
Beschikbare talen
Beschikbare talen
14.3.3 Slijpen van het snijmes (15)
Als de messen niet al te bot zijn, kunt u de snijkanten zelf scherpen.
• Bevestig het snijmes (15) in een bankschroef.
• Slijp alle 3 lemmets van het snijmes (15) met een platte vijl en let erop
dat de hoek van de snijrand wordt aangehouden. (~25°). Vijl slechts
in één richting.
• Uiterlijk na vijf maal slijpen moet het snijmes (15) worden vervangen.
Bij een sterkere slijtage of beschadigingen moet het snijmes (15) worden
vervangen.
Niet uitgebalanceerde snijmessen (15) laten de motorzeis sterk vibreren.
Daardoor bestaat er gevaar voor letsel!
14.3.4 Haakse overbrenging van de motorzeis / gazon-
trimmer (12) smeren (afb. 27)
Behandel deze met vet op lithiumbasis. Verwijder de schroef (69) en
breng het vet in, draai de steel handmatig totdat het vet uittreedt
Breng de afdekking (69) dan weer aan.
Let op! Breng slechts een beetje vet in. In geen geval overvullen.
14.4 Onderhoud heggenschaar (17)
14.4.1 Aandrijving van de heggenschaar (17) smeren
(afb. 28)
Smeer de aandrijving elke 10 tot 20 bedrijfsuren.
Behandel deze met vet op lithiumbasis. Verwijder de onderhoudsschroe-
ven (74) en breng het vet in.
Breng de onderhoudsschroeven (74) weer aan.
Let op!
Breng slechts een beetje vet in. In geen geval overvullen.
Smeer de heggenschaar (17) en de hoekafstelling in met milieuvriende-
lijke smeerolie.
14.4.2 Visuele controle heggenschaar
Controleer de heggenschaar op zichtbare gebreken zoals:
• Losse bevestigingen
• Versleten of beschadigde onderdelen
• Verbogen, gebroken of beschadigde snij-inrichting
• Verkeerd gemonteerde en defecte afdekkingen of veiligheidsvoorzie-
ningen.
• Slijtage, met name glijspeling van de snij-inrichting.
Beschadigd of stomp snijgereedschap direct vervangen, ook bij geringe
beschadigingen.
14.5 Onderhoud boomzaag (26)
14.5.1 Verzorging van het zaagblad (32) en de boomzaag
(26)
Draai het zaagblad (32) elke keer om, als u de zaagketting (31) gesle-
pen of vervangen hebt. Daardoor vermijd u een enkelzijdige slijtage van
het zaagblad (32), in het specifiek aan het uiteinde en de onderzijde.
Reinig regelmatig de volgende delen van de boomzaag (26):
1 = de opening voor de olietoevoer
2 = het oliekanaal
3 = de omlopende groef van het zaagblad
14.5.2 Onderhoud en slijpen van de zaagketting (31)
De juist geslepen zaagketting (31)
Een correct geslepen zaagketting (31) gaat moeiteloos door het hout en
heeft daarbij weinig druk nodig. Werk niet met een botte of beschadigde
zaagketting (31). Er is dan meer fysieke inspanning nodig, de trillingen
nemen toe en het leidt tot onbevredigende resultaten en meer slijtage.
• Reinig de zaagketting (31) regelmatig.
• Controleer de zaagketting (31) op breuken in de schakels en op be-
schadigde klinknagels.
• De zaagketting (31) mag alleen door ervaren gebruikers worden ge-
slepen!
• Houd rekening met onderstaande hoeken en maten. Als de zaagket-
ting (31) niet goed is geslepen of de zaagdiepte te gering is, bestaat
er een verhoogd risico op terugslageffecten die verwondingen tot ge-
volg kunnen hebben! De zaagketting (31) kan niet op het zaagblad
(32) worden vastgezet. Het is daarom het beste om de zaagketting
(31) van het zaagblad (32) te nemen en daarna te slijpen.
• Kies het juiste slijpgereedschap voor de kettingsteek.
De kettingsteek (bijv. 3/8") staat op elke kettingtand als dipetemaat ver-
meld.
Gebruik uitsluitend speciale vijlen voor zaagkettingen!
Andere vijlen hebben een verkeerde vorm en geven een verkeerd slijp-
resultaat. Kies de diameter van vijl op basis van de kettingsteek. Neem
beslist onderstaande hoek in acht bij het slijpen van de kettingtand.
A = vijlhoek
B = hoek van de zijplaat
Deze hoek moet identiek zijn voor alle kettingtanden.
Bij onregelmatig geslepen hoeken zal de zaagketting (31) onregelmatig
lopen, snel slijten en voortijdig breken.
Aan deze eisen kan alleen worden voldaan door regelmatig en voldoen-
de lang te oefenen. Houd rekening met het volgende:
• Gebruik een vijlgeleider.
• Een vijlgeleider moet worden gebruikt als de zaagketting (31) met
de hand wordt geslepen. De juiste vijlhoek staat hierop aangegeven.
• Houd de vijl horizontaal (onder de juiste hoek ten opzichte van het
zaagblad (32)) en vijl volgens de hoekmarkering op de vijlgeleider.
Steun de vijlgeleider af op de bovenste plaat en de dieptemaat.
2
1
3
NL/BE
69
Advertenties
