Veiligheidslus aan draagriem
• LET OP! In noodgevallen kan er aan de veiligheidslus (b) aan de
draagriem (35) worden getrokken. De machine wordt dan direct los-
gekoppeld van de draagriem (35) en valt op de grond.
10.3 Brandstof bijvullen
m Letselgevaar! Benzine is explosief!
Motor uitschakelen en laten afkoelen!
Draag veiligheidshandschoenen!
Huid- en oogcontact vermijden!
Neem beslist het hoofdstuk "Veiligheidsinstructies" in acht.
• Gebruik het apparaat uitsluitend in de buitenlucht of in goed geventi-
leerde ruimtes.
• Reinig de omgeving van de tankdop van de brandstoftank (8). Veront-
reinigingen in de tank veroorzaken bedrijfsstoringen.
• Schud de tank met het brandstofmengsel vóór het vullen.
• Open voorzichtig de tankdop van de brandstoftank (8), zodat evt.
aanwezige overdruk kan worden afgebouwd.
• Vul voorzichtig het brandstofmengsel tot aan de onderkant van de
vulpijp van de brandstoftank (8). Gebruik een trechter of een vulhulp
om morsen van de brandstof te voorkomen.
• Sluit de tankdop van de brandstoftank (8) weer. Controleer of het
tankdeksel goed is afgesloten.
• Maak het tankdeksel en de omgeving goed schoon.
• Controleer de brandstoftank (8) en de brandstofleidingen op lekka-
ges.
• Neem minimaal drie meter van de plek waar u brandstof hebt bijge-
vuld voordat u de motor start.
10.3.1 Brandstof aftappen
Leeg de brandstoftank (8) alleen in de buitenlucht of in
goed geventileerde ruimtes. Let erop dat er geen brand-
stof in de grond terechtkomt (milieubescherming). Gebruik
een geschikte ondergrond.
• Houd een opvangreservoir onder de brandstoftank (8).
• Schroef de tankdop van de brandstoftank (8) los en verwijder deze.
• Tap het benzine-/oliemengsel volledig af.
• Schroef de tankdop met de hand weer vast.
11. Bedrijf
Gebruik de motor-aandrijfeenheid (1) nooit zonder motor-
zeis / gazontrimmer (12), heggenschaar (17) of boomzaag
(26).
11.1 Apparaat starten
Start het apparaat niet, voordat u deze volledig heeft gemonteerd.
m Letselgevaar!
Start het benzine-combi-apparaat alleen als er een snij-
inrichting is aangesloten! Verwijder de overeenkomstige
transportbeveiliging en inspecteer het apparaat op een
goede bedrijfstoestand.
Gebruik nooit een beschadigd, slecht ingesteld of slecht
onderhouden resp. niet volledig en veilig gemonteerde
snij-inrichting.
64
NL/BE
Voor gebruik controleren!
Controleer of het apparaat zich in een veilige toestand bevindt:
• Controleer het apparaat op lekkages.
• Controleer het apparaat op zichtbare schade.
• Controleer of alle onderdelen van het apparaat goed zijn aange-
bracht.
• Controleer of alle veiligheidsvoorzieningen in een goede toestand zijn
en functioneren.
11.1.1 Starten (afb. 1, 15)
Zodra het apparaat conform de voorschriften is gemonteerd, start u de
motor als volgt:
Starten bij koude motor:
1.
Druk de aan/uit-schakelaar (3) naar de Aan-positie "I".
2.
Draai de choke-hendel (60) naar de
3.
Druk de brandstofpomp (61) zeven keer in.
4.
Trek 3 tot 5 keer aan de greep van de starterkoord (7) om de
motor te starten.
LET OP! Nooit een voet op de motor-aandrijfeenheid (1) zetten of
erop knielen.
5.
Als de motor loopt, wacht kort en geef dan kort gas via de gashen-
del (9). De choke-hendel (60) schakelt zelfstandig naar de positie
.
6.
Voor het starten van de snij-inrichting bedient u met uw handpalm
de inschakelblokkering (4) en met uw vingers de gashendel (9).
Hoe verder u de gashendel indrukt, hoe hoger het toerental van
de motor. Bij het loslaten van de gashendel gaat de motor weer
stationair lopen en stopt het snijgereedschap. Het snijgereedschap
mag bij stationair lopen niet meedraaien of bewegen!
7.
Indien er problemen optreden, schakel de aan/uit-schakelaar (3)
direct naar "0", zodat de motor stopt.
Let op! De snij-inrichting kan nog enkele seconden doordraaien.
Starten bij warme motor
1.
Voor het starten bij een warme motor, kunt u de choke-hendel in de
positie "warme start en werken"
2.
Trek 3 tot 5 keer aan de greep van de starterkoord (7) om de
motor te starten.
LET OP! Nooit een voet op de motor-aandrijfeenheid (1) zetten of
erop knielen.
Aanwijzing:
Als de motor ook na meerdere pogingen niet aanspringt, leest u het
hoofdstuk "Verhelpen van storingen aan de motor".
Aanwijzing:
Trek het starterkoord er altijd recht uit. Als het starterkoord onder een
hoek wordt aangetrokken, kan er wrijving bij het oog ontstaan. Door
deze wrijving slijt het koord door en slijt sneller. Houd altijd de greep van
het starterkoord vast, terwijl het koord weer naar binnen wordt getrok-
ken.
Laat het koord nooit in uitgetrokken toestand, terugschieten.
Aanwijzing:
Start de motor niet in hoog gras.
Start de motor niet als het apparaat aan de draagriem (35) hangt.
positie.
laten.