-
Niet roken.
-
Tank uitsluitend in de buitenlucht.
-
Bewaar de heggenschaar of de brandstoftank nooit in een ruimte
waarin sprake is van open vlammen, zoals bijv. in een warmwa-
terbereider.
-
Als er benzine wordt gemorst, moet u niet proberen om de motor te
starten maar verwijdert u de machine vóór het starten uit het bereik
waar de brandstof is gemorst.
-
Zet het tankdeksel na het vullen altijd terug en zorg ervoor dat
deze goed gesloten is.
-
Als de tank moet worden geleegd, moet dit in de buitenlucht
plaatsvinden.
• Maak uzelf vertrouwd met de bediening van de heggenschaar, om
deze in noodgevallen direct te kunnen stoppen.
6.3.2 Bedrijf
a) De motor uitschakelen voor:
-
Reiniging of oplossen van een blokkering;
-
Controleren en instandhouding van of werkzaamheden verrichten
aan de heggenschaar;
-
Instelling van de werkpositie van de snij-inrichting;
-
als de heggenschaar zonder toezicht is.
b) Controleer altijd of de heggenschaar conform de voorschriften in
een van de vooraf aangegeven werkposities bevindt, voordat de
motor wordt gestart.
c) Tijdens het gebruik van de heggenschaar moet altijd worden gega-
randeerd dat men stevig en stabiel staat.
d) Gebruik de heggenschaar niet met een defecte of overmatig versle-
ten snij-inrichting.
e) Om brandgevaar te vermijden, dient u in acht te nemen dat de motor
en geluiddemper vrij van afzettingen, bladeren of vrijkomend smeer-
middel zijn.
f) Controleer altijd of alle grepen en veiligheidsvoorzieningen bij het
gebruik van heggenschaar zijn aangebouwd. Probeer nooit een
onvolledige heggenschaar of met een niet toegestane ombouw te
gebruiken.
g) Gebruik altijd beide handen als de heggenschaar is voorzien van
twee grepen.
h) Maak uzelf altijd vertrouwd met uw omgeving en let op mogelijke
gevaren, die u vanwege het lawaai van de heggenschaar mogelijk
niet kunt horen.
6.3.3 Onderhoud en opslag
a) Als de werkzaamheden met de heggenschaar voor onderhoud, in-
spectie of opslag worden beëindigd, schakelt u de motor uit, trekt u
de bougiestekker van de bougie en controleert u of alle roterende
onderdelen tot stilstand zijn gekomen. Laat de machine afkoelen
voordat u deze gaat controleren, instellen enz.
b) Bewaar de heggenschaar waar benzinedampen niet in aanraking
kunnen komen met open vuur of vonken. Laat de heggenschaar altijd
afkoelen voordat u deze opbergt.
c) Tijdens het transporteren of bij opslag van de heggenschaar moet
de snij-inrichting altijd worden afgedekt met de bescherming voor
de snij-inrichting.
6.3.4 Aanvullende veiligheidsvoorschriften voor heggen-
scharen
6.3.4.1 Veiligheid van de omgeving
• Voer het snoeien van heggen alleen bij daglicht of goed kunstlicht uit.
58
NL/BE
• Let er bij het snijden op dat het apparaat geen voorwerpen zoals bijv.
draadhekken of plantsteunen aanraakt. Dit kan tot schade aan het
maaielement (20) leiden. Inspecteer de te snoeien heg zorgvuldig en
verwijder alle draden en andere vreemde objecten.
• Wees altijd bewust van uw omgeving en houd altijd rekening met mo-
gelijke gevaren, die u tijdens het snoeien van de heg mogelijk niet
kunt horen.
m Gevaar
Bij een dreigend gevaar resp. in noodgevallen direct de motor uitscha-
kelen.
6.3.4.2 Elektrische veiligheid
• Houd het gereedschap alleen aan de geïsoleerde handgrepen vast,
omdat het snijmes in aanraking kan komen met verborgen stroom-
leidingen. Als het snijmes in contact komt met een onder spanning
staande kabel, kunnen de metalen onderdelen van het apparaat on-
der spanning komen te staan en elektrische schokken veroorzaken.
6.3.4.3 Veiligheid van personen
• Tijdens het gebruik mogen er zich in de omgeving van 15 meter geen
andere personen of dieren ophouden. De bedienende persoon is in
de werkomgeving verantwoordelijk voor derden.
• Let bij het gebruik van de heggenschaar altijd op een stabiele positie
en houdt altijd een goed evenwicht.
• Pak de heggenschaar nooit aan het maaielement (20) vast.
• Houd alle lichaamsdelen uit de buurt van het snijmes.
Probeer nooit om bij een draaiend mes het snoeimate-
riaal te verwijderen of te snoeien materiaal vast te hou-
den. Verwijder het ingeklemde snoeimateriaal alleen bij
een uitgeschakeld apparaat. Een moment van onachtzaam-
heid bij gebruik van de heggenschaar kan tot ernstige verwondingen
leiden.
• Wacht tot het gereedschap tot stilstand is gekomen, voordat u deze
neerlegt.
6.3.4.4 Gebruik en behandeling
m Let op!
• Tussen de werkprocessen of na het beëindigen van een desbetreffend
werkproces, mag het maaielement (20) niet op het uiteinde worden
neergelegd, om eventuele beschadigingen aan het maaielement (20)
te vermijden.
a) Controleer voor gebruik altijd of het mes, de messchroeven en an-
dere delen van het maaiwerk versleten of beschadigd zijn. Werk
nooit met een beschadigd of sterk versleten maaiwerk.
b) Controleer na de instelling van de werkhoek of de beide instelhen-
dels veilig zijn vastgeklikt. Als de instelhendel open blijft staan, kan
bij het werken de tweede vergrendeling door een tak ongewenst
loskomen en het maaielement (20) naar onderen klappen.
c) Gebruik de heggenschaar nooit met defecte of niet gemonteerde
veiligheidsvoorzieningen.
d) Houd de heggenschaar nooit aan de veiligheidsvoorziening vast.
e) Draag de heggenschaar aan de voorste greep in uitge-
schakelde toestand, het maaielement van het lichaam
afgekeerd. Bij het transport of de opslag van de heg-
genschaar altijd de beschermende afdekking erover-
heen trekken. Zorgvuldige omgang met het apparaat vermindert
de waarschijnlijkheid op een onvoorziene aanraking met de draai-
ende messen.