f) Bewaar de heggenschaar op een droge, hooggelegen of afgesloten
plaats, buiten het bereik van kinderen.
g) Probeer niet om het apparaat te repareren, tenzij u over de noodza-
kelijke opleiding beschikt.
h) Vervang vanwege veiligheidsredenen versleten of beschadigde de-
len.
m Gevaar
Bij een dreigend gevaar resp. in noodgevallen direct de motor uitscha-
kelen.
6.4 Aanwijzingen arbeidsveiligheid voor boomzagen
m Voorzichtig! Gevaar voor letsel!
• Pak het apparaat nooit tijdens het lopende gebruik boven de be-
schermring (28) vast, om letsel te vermijden!
6.4.1 Voorbereiding
• Draag altijd een veiligheidshelm, gehoorbescherming en veiligheids-
handschoenen. Draag ook oogbescherming, om geen oliespatten of
zaagstof in de ogen te krijgen. Draag een stofmasker tegen stof.
• Draag robuuste, antislip laarzen.
• Gebruik het apparaat niet bij regen of vochtigheid.
• Controleer voor gebruik de veiligheidstoestand van het apparaat, in
het specifiek het zwaard en de zaagketting.
• Gebruik het apparaat niet in de buurt van stroomleidingen. Houd een
minimale afstand van 10m tot bovengrondse elektriciteitsleidingen
aan.
6.4.2 Elektrische veiligheid
• Gebruik het apparaat niet in explosieve omgevingen, zoals in de buurt
van ontvlambare vloeistoffen, gassen of dampen. De door de machine
geproduceerde vonken kunnen deze dampen of gassen ontsteken.
• Apparaten met defecte schakelaars moeten direct worden gerepa-
reerd, om schade en verwondingen te voorkomen.
• Gevaar! Gebruik de machine nooit in de buurt van bovengrondse
hoogspanningsleidingen.
6.4.3 Veiligheid van personen
• Gebruik het apparaat nooit als u op een ladder staat.
• Leun bij het gebruik van het apparaat nooit te ver naar voren. Let altijd
op een veilige stabiele positie en houdt altijd uw evenwicht. Gebruik
de meegeleverde draagriem om het gewicht gelijkmatig over het li-
chaam te verdelen.
• Ga nooit onder de tak staan die u wilt afzagen, om letsel door val-
lende takken te vermijden. Let ook op terugspringende takken om ver-
wondingen te voorkomen. Werk nooit onder een hoek van ca. 60°.
• Let erop dat er een terugslag van het apparaat kan ontstaan.
• Let niet alleen op de te bewerken takken, maar ook op vallend materi-
aal om struikelen te voorkomen.
• Dek de geleiderail en de ketting bij transport en opslag met de deksel
af.
• Voorkom ongewenst starten van het apparaat.
• Bewaar het apparaat buiten het bereik van kinderen. Alleen personen
die vertrouwd zijn met de gebruikshandleiding en het apparaat, mo-
gen het apparaat bedienen.
• Controleer of het snijtoebehoren niet meer draait als de motor statio-
nair draait.
• Controleer de machine op losse bevestigingselementen en bescha-
digde delen (bijv. scheuren in de snijtoebehoren).
• Nationale voorschriften kunnen het gebruik van de boomzaag beper-
ken.
• Het is noodzakelijk om voor gebruik en na laten vallen of andere sto-
ten een dagelijkse inspectie uit te voeren, om significante schade of
defecten vast te stellen.
• Gebruik slipvast, beschermend schoeisel evenals nauwsluitende kle-
ding.
• Waarschuwing! Gebruik nooit de machine, als de gebruiker ver-
moeid, ziek of onder invloed van alcohol of drugs is.
• Waarschuwing! Gevaar voor persoonlijk letsel voor derden. Houd
derden uit de buurt van de werkomgeving.
• Zorg ervoor dat u stevig en stabiel staat en houdt uw evenwicht tijdens
het gebruik. Gebruik de meegeleverde draagriem.
• Houd de machine, de snijtoebehoren en de bescherming van de snij-
toebehoren in een goede gebruikstoestand.
6.4.4 Gebruik en behandeling
• Start het apparaat nooit voordat het zaagblad, de zaagketting en
beschermkap van het kettingwiel correct gemonteerd zijn.
• Zaag geen hout dat op de grond ligt en probeer geen wortels door te
snijden die uit de grond steken. Voorkom in ieder geval dat de zaag-
ketting in de grond wordt gestoken, anders wordt de zaagketting on-
middellijk bot.
• Als u per ongeluk een hard voorwerp raakt met het apparaat, schakel
dan onmiddellijk de motor uit en controleer het apparaat op eventuele
schade.
• Las na 30 werkminuten een pauze in van minimaal één uur. Wissel
regelmatig van werkpositie.
• Als de boomzaag voor onderhoud, inspectie of opslag wordt stilge-
zet, schakelt u de motor uit, trekt u de bougiestekker van de bougie en
controleert u of alle roterende onderdelen tot stilstand zijn gekomen.
Laat de machine afkoelen voordat u deze gaat controleren, instellen
enz.
• Onderhoud het apparaat zorgvuldig. Controleer of bewegende delen
probleemloos functioneren en niet klemmen, of onderdelen gebroken
of beschadigd zijn, waardoor de functie van het apparaat wordt be-
invloed. Laat beschadigde onderdelen voor gebruik van het apparaat
eerst repareren. Veel ongevallen ontstaan door slecht onderhouden
apparatuur.
• Houd snijgereedschap scherp en schoon. Zorgvuldig onderhouden
snijgereedschap met scherpe snijranden klemt minder snel vast en is
makkelijker te gebruiken.
• Laat het apparaat onderhouden door gekwalificeerd personeel. Ge-
bruik uitsluitend door de fabrikant aanbevolen originele reserveonder-
delen.
6.4.4.1 Voorzorgsmaatregelen tegen terugslag
m Let op terugslag!
• Let bij het werken op de terugslag van het apparaat. Er bestaat gevaar
voor letsel. U voorkomt terugslag door voorzichtig en met de juiste
zaagtechniek te werk te gaan.
In sommige gevallen kan contact met het uiteinde van het zaagblad een
onverwachte, naar achteren gerichte reactie veroorzaken, waarbij het
geleideblad in de richting van de gebruiker omhoog wordt geslagen.
NL/BE
59