1 Veiligheidsinstructies en voorzorgsmaatregelen
Voorgenomen gebruik
De SAMSON-globe valve type 3241 is in combinatie met een aandrijving, bv. de pneumati-
sche aandrijving type 3271 of type 3277, bedoeld voor de regeling van het debiet, de druk
en de temperatuur van vloeibare, gasvormige of nevelige media. Het ventiel en de aandrij-
ving zijn bestemd voor nauwkeurig gedefinieerde omstandigheden (bv. bedrijfsdruk, me-
dium, temperatuur). Daarom moet de gebruiker ervoor zorgen dat het regelventiel enkel
daar ingezet wordt waar de gebruiksomstandigheden beantwoorden aan de criteria die aan
de bestelling ten grondslag liggen. Indien de gebruiker het regelventiel in andere toepassin-
gen of omgevingen wenst te gebruiken, moet hij hiertoe met SAMSON overleggen.
SAMSON is niet aansprakelijk voor schade die voortvloeit uit niet-naleving van het eigenlijke
gebruik, noch voor schade die door externe krachten of andere externe factoren ontstaat.
Î Informatie over beperkingen m.b.t. de inzetbaarheid, over de inzetgebieden en -moge-
lijkheden is beschikbaar in de technische data en op het typeplaatje.
Redelijkerwijs te verwachten oneigenlijk gebruik
Het regelventiel is niet geschikt voor de volgende toepassingsgebieden:
− Toepassingen buiten de technische gegevens en buiten de door de beschrijving aangege-
ven grenswaarden
− Gebruik buiten de door de op het regelventiel aangebouwde randapparatuur gedefini-
eerde grenswaarden
Voorts beantwoorden de volgende activiteiten niet aan het eigenlijke gebruik:
− Gebruik van reserveonderdelen, afkomstig van derden
− Het uitvoeren van niet beschreven onderhouds- en reparatiewerkzaamheden
Kwalificatie van het bedieningspersoneel
Het regelventiel mag uitsluitend door specialistisch personeel in overeenstemming met de er-
kende stand van de techniek geïnstalleerd, in bedrijf genomen, onderhouden en gerepareerd
worden. Specialistisch personeel in de zin van deze inbouw- en bedieningshandleiding zijn
diegenen die op grond van hun opleiding en vakkennis, hun deskundigheid en ervaring,
evenals hun kennis van de betreffende normen, in staat zijn om de hun opgedragen werk-
zaamheden te beoordelen en mogelijke gevaren te onderkennen.
EB 8012 NL
Veiligheidsinstructies en voorzorgsmaatregelen
5