Inhoudsopgave
Advertenties
Het actieflampje brandt op het afstandbedieningsstation dat de motor bestuurt.
Voorkom ernstig of dodelijk letsel door verlies van de controle over de boot. De bootbestuurder mag nooit het
actieve station verlaten als de motor in versnelling is geschakeld. Overdracht van de besturing mag alleen
plaatsvinden als beide stations bemand zijn. Overdracht van de besturing door één persoon mag alleen worden
uitgevoerd met de motor in neutraal.
NB: Bij het overdragen van de besturing kan de motor het best stationair draaien. Als de omstandigheden niet
toelaten dat de afstandsbediening in stationair wordt gezet, kan een stationsoverdracht plaatsvinden in versnelling.
NB: Als u de stationselectieknop één maal indrukt en weer loslaat, wordt de besturing van de motor overgedragen
naar het andere station. De bediening past automatisch het motortoerental en de versnellingsstand aan aan de
instelling van de bedieningshendelinstelling en het toerental op het nieuwe station. Stel de bedieningshendels af
op de gewenste gas‑ en versnellingspositie.
1.
Zet de actieve afstandbedieningshendel in de stationairstand.
2.
Ga naar het niet actieve besturingsstation en plaats de afstandbedieningshendel in de stationairstand.
3.
Druk één maal de alleen‑gas/stationselectieknop in. Het "ACTIVE"‑lampje gaat branden om aan te geven
welk afstandbedieningsstation de motor bestuurt.
a
a -
actieflampje
4.
Het actieflampje op het eerste afstandbedieningsstation gaat uit.
DE DUBBELE BESTURING SYNCHRONISEREN NA EEN
STATIONSOVERDRACHT
Als de bootbestuurder de stationselectieknop indrukt en ingedrukt houdt, heeft hij tien seconden om de
afstandbedieningsinstellingen op het nieuwe station aan te passen aan de hendelisntellingen op het oude station
(dat op non‑actief gesteld gaat worden). Als de hendels niet met elkaar overeenstemmen, knippert het
neutraallampje. Het lampje gaat sneller knipperen naarmate de instellingen van de hendels elkaar dichter
benaderen. Als het lampje continu gaat branden, komen de hendels overeen en kan de knop worden losgelaten.
De overdrachtprocedure is voltooid en het nieuwe station heeft nu de besturing. Als de knop langer dan 10
seconden wordt ingedrukt, wordt de stationoverdracht afgebroken.
Dubbele motoren synchroniseren
Als de autosynchronisatiefunctie wordt ingeschakeld, wordt het motortoerental van de motor aan bakboord
automatisch aangepast aan dat van de motor aan stuurboord.
De synchronisatie van de motoren wordt automatisch ingeschakeld als het motortoerental van de twee motoren
twee seconden lang groter dan 900 omw/min is en als de motorgasstanden elkaar meer dan 10% ontlopen.
De automatische synchronisatiefunctie blijft ingeschakeld totdat het gas voor 95% open staat. Het sync‑lampje
gaat aan als de motoren gesynchroniseerd zijn.
BEDIENING.
WAARSCHUWING
!
b
ACTIVE
THROTTLE
ONLY
STATION SELECT
a
b -
alleen‑gas/stationselectieknop
54
b
SYNC
ACTIVE
THROTTLE
ONLY
STATION SELECT
3433
Advertenties
Inhoudsopgave
