KINDERVEILIGHEID: installatie van kinderzitje, algemeen
Op zitplaats achter aan de zijkant
Een reiswieg wordt dwars in de auto geïn-
stalleerd en neemt ten minste twee zitplaat-
sen in beslag.
Plaats het hoofd van het kind aan de tegen-
over het portier gelegen kant.
Zet de voorstoel van de auto zo ver moge-
lijk naar voren om een kinderzitje achterste-
voren te installeren, en zet deze daarna zo
ver mogelijk terug zonder dat deze tegen het
kinderzitje komt.
Voor de veiligheid van het vooruit geplaatste
kind, mag u de stoel die voor het kind staat
niet verder dan halverwege de stelrails naar
achteren zetten, de rugleuning niet te schuin
(25° maximaal) zetten en moet u de stoel zo
hoog mogelijk zetten.
Verwijder altijd de hoofdsteun van de achter-
stoel waarop het kinderzitje wordt geplaatst.
➥ 3.23. Dit moet gebeuren voordat u het kin-
derzitje plaatst.
Controleer of het vooruit geplaatste kinder-
zitje goed tegen de rugleuning van de stoel
van de auto rust.
Monteer het kinderzitje bij voor-
keur op een zitplaats achterin.
Installatie van de zittingverhoger
(groep 2 of 3)
Controleer de werking van de veilig-
heidsgordel (rol de gordel op) ➥ 1.36.
Stel de veiligheidsgordel als volgt af:
– plaats de schouderriem op de schou-
der van het kind zonder de nek te
raken;
– plaats de heupgordel zo dat deze plat
op de dijen en tegen het bekken ligt.
Pas indien nodig de stand van de auto-
stoel aan.
(2/2)
1.57