BANDENSPANNING-CONTROLESYSTEEM
Lekke band
Het
-waarschuwingslampje wordt
continu weergegeven in combinatie met het
®
-waarschuwingslampje en een weer-
klinkende pieptoon. Dit betekent dat min-
stens een van de banden lek is of veel te
lage spanning heeft. Vervang het of roep de
hulp in van een merkdealer als de band lek
is. Pomp de band op als de bandenspanning
te laag is.
Controleer bandensensor
Het controlelampje
knippert mee-
rdere seconden en blijft dan branden ver-
gezeld van het controlelampje
Dit controlelampje brandt als er wielen op de
auto gemonteerd worden die niet van een
drukzender zijn voorzien (bijvoorbeeld het
reservewiel). Is dit niet het geval, neem dan
contact op met een merkdealer.
Een plots verlies van bandenspanning
(klapband ...) wordt mogelijk niet door
het systeem worden opgespoord.
Corrigeren van de
bandenspanning
De bandenspanning moet koud worden
gecorrigeerd (raadpleeg de sticker op de
zijkant van het bestuurdersportier).
Indien u de bandenspanning niet kunt con-
troleren bij koude banden, verhoogt u de
opgegeven waarden met 0,2 tot 0,3 bar
(3 PSI).
Verlaag nooit de spanning van een
warme band.
©
.
(3/4)
Vervangen van wielen/banden
Voor dit systeem zijn specifieke uitrustingen
nodig (wielen, sierdoppen, enz.).
Neem contact op met een merkdealer om
de banden te vervangen en om erachter
te komen welke accessoires bij het sys-
teem horen. De juiste accessoires zijn ver-
krijgbaar via uw merkdealer: bij gebruik van
andere accessoires functioneert het sys-
teem mogelijk niet juist.
Spuitbussen voor
bandenreparatie en pompset
Vanwege de specifieke eigenschappen van
de ventielen mag u alleen uitrustingen ge-
bruiken die door de merkdealer zijn goedge-
keurd.
2.21