RUITBEDIENING
(1/3)
Deze systemen werken wanneer het con-
tact is ingeschakeld ("Aan"-positie M) of
nadat het contact is uitgeschakeld totdat het
bestuurdersportier wordt geopend (beperkt
tot ongeveer 3 minuten).
Het sluiten van de ruiten kan
ernstige verwondingen veroor-
zaken.
Verantwoordelijkheid van de
bestuurder
Laat de sleutel of de afstands-
bediening nooit achter in de
auto, terwijl er een kind, een niet-auto-
nome volwassene of een dier achterblijft
- ook al is het maar heel even. Zij kunnen
zichzelf of anderen in gevaar brengen
door de motor te starten of apparatuur te
bedienen zoals de versnellingshendel of
de ruitbediening. In geval van beknelling
van een lichaamsdeel draait u direct de
bewegingsrichting van de ruit om door te
drukken op de betreffende schakelaar.
Gevaar van ernstige verwondingen.
1
2
Druk of trek aan de schakelaar van een ruit
om hem omhoog of omlaag te zetten tot de
gewenste hoogte.
Vanaf de bestuurdersplaats bedient u de
schakelaar:
1 voor de bestuurderskant;
2 voor de passagierskant voor.
Druk vanaf de passagiersplaats voor op de
schakelaar 3.
Leg nooit iets op de bovenkant van een
halfgeopende ruit: risico van beschadi-
ging van de ruitbediening.
Werking van de sneltoets
Afhankelijk van de auto is deze modus een
aanvulling op de hiervoor beschreven wer-
king van de elektrische ruitbediening. De be-
stuurdersruit kan hiermee worden uitgerust.
Duw de schakelaar 1 eventjes omlaag of
omhoog, zo ver als hij gaat: het raam wordt
geheel geopend of gesloten. Een actie op de
schakelaar stopt de werking van de ruit.
Opmerking: als de bestuurdersruit tijdens
het sluiten op weerstand stuit (bijvoorbeeld
een boomtak, enz.), stopt de ruit en zakt
daarna enkele centimeters.
3
3.13