Download Print deze pagina

Advertenties

BANDENSPANNING-CONTROLESYSTEEM
2
5
Resetprocedure
Stilstaande motor:
– druk kort op een een van de knoppen 3
of 4 om het controlelampje 5 op het dis-
play 2 te selecteren;
– druk lang (ongeveer vijf seconden) op
een van de knoppen 3 of 4 om het re-
setten te starten. Het "SET
schuwingslampje knippert en wordt ver-
volgens continu weergegeven. Dat geeft
aan dat er rekening is gehouden met de
reset van de referentiewaarde voor de
bandenspanning.
2.20
(2/4)
N.B.: de waarde van de bandenspanning
mag niet lager zijn dan de aanbevolen span-
ning die staat vermeld op de rand van het
bestuurdersportier of, afhankelijk van het
voertuig, onderaan op het bestuurderspor-
3
tier.
4
"-waar-

Aanduiding

Bandenspanning aanpassen
Het controlelampje
blijft branden. Dit
betekent dat minstens een van de banden
lek is.
Controleer en corrigeer indien nodig de ban-
denspanning van de vier koude wielen. Het
controlelampje
dooft na enkele mi-
nuten rijden.
Het
waarschuwingslampje
®
dwingt u, voor uw
veiligheid, direct te stoppen
zonder het verkeer in gevaar te
brengen.

Advertenties

loading