Opnemen op een track
Laten we, nu dat u uw voorbereidingen heeft afgerond, eens op een track opnemen.
1
Druk in de Work Navigate-sectie
herhaaldelijk op de [TRACK]-toets, of houd
de [TRACK]-toets ingedrukt en gebruik de
CURSOR-toetsen [ ]/[ ] om naar het
VIEW-scherm te gaan.
2
3
5
4
5
1 Trackweergave
Geeft grafisch de aanwezigheid van data en
markeringen aan in de tracks 1–16, de padtracks 1–4
en de stereotrack.
B TRACK-veld
Selecteert de track die u in het scherm wilt regelen.
U kunt 1–16 (audiotrack 1–16), ST (stereotrack) of
PAD 1–4 (padtrack 1–4) selecteren.
OPMERKING
• Als u de track hier wijzigt, wordt de track die wordt
opgenomen niet gewijzigd.
C MUTE-knop
Verplaats de cursor naar deze knop en druk op de
[ENTER]-toets om de momenteel geselecteerde data
te dempen.
OPMERKING
• Met deze dempingsfunctie wordt demping voor afspelen van
de recordertracks in- of uitgeschakeld. Dit is ook van invloed
op het aantal gelijktijdig afgespeelde tracks in de
recordersectie ( ¡ p. 143). Het is raadzaam alle ongebruikte
tracks te dempen.
• Aangezien voor 24-bits songs maximaal 8 afspeeltracks
mogelijk zijn ( ¡ p. 143), kan demping voor de tracks 9 – 16
niet worden uitgeschakeld.
• Mixertrackkanalen kunnen worden gedempt via de ON/OFF-
pagina van het MONITOR-scherm ( ¡ p. 31).
D Tracknaam
Als u 1-16 of ST heeft gekozen in het TRACK-veld,
wordt in dit gedeelte de naam getoond die aan de
virtuele track is toegewezen. Als er niets is
opgenomen, wordt de naam "-NO REC-" toegewezen.
E WAVE-knop
Als u de cursor naar deze knop verplaatst en op de
[ENTER]-toets drukt, wordt de golfvorm (waveform)
van de momenteel geselecteerde track getoond. Deze
knop zal alleen verschijnen als u 1–16 of ST in het
TRACK-veld heeft geselecteerd.
F NAME-knop
Als u de cursor naar deze knop verplaatst en op de
[ENTER]-toets drukt, zal het TITLE EDIT-
popupvenster verschijnen waarin u een naam aan de
track kunt toekennen.
48
AW1600 Gebruikershandleiding
Opnemen op een track
1
6
2
Houd in de Transportsectie de REC-toets
[G] ingedrukt en druk op de PLAY-
toets [
].
De metronoom zal beginnen te klinken en de
tellerweergave zal gaan lopen.
In de trackweergave in het scherm zal de verticale lijn
die de huidige locatie aangeeft naar rechts verdergaan.
3
Bespeel uw instrument in de maat met de
metronoom.
Het metronoomgeluid zal niet worden opgenomen op
de track. Verplaats indien nodig de cursor naar de
metronoomknop en draai de [DATA/JOG]-draaiknop
om het metronoomvolumeniveau aan te passen.
4
Wanneer u de opname wilt stoppen, drukt u
op de STOP-toets [I].
De symbolen I (Inpunt) en O (Outpunt) verschijnen in
de trackweergave van de VIEW-pagina om de locatie
van de meest recente opnamehandeling aan te geven.
De [UNDO/REDO]-toets van de data-invoer-/
regelsectie zal oplichten. Dit geeft aan dat u op de
[UNDO/REDO]-toets kunt drukken om de
Undofunctie uit te voeren.
5
Als u de opgenomen inhoud vanaf het
begin wilt beluisteren, drukt u op de RTZ-
toets [
] om terug te keren naar de
nulstand van de displayteller en drukt u op
de PLAY-toets [
].
6
Als u de opname wilt overdoen, drukt u op
de [UNDO/REDO]-toets.
De [UNDO/REDO]-toets zal donker worden en u
keert terug naar de situatie van voor het opnemen.
Herhaal de stappen 2–5.
7
Als u klaar bent met opnemen, drukt u
nogmaals op de [RECORD]-toets in de
Quick Navigate-sectie, verplaatst u de
cursor naar de SAFE-knop en drukt u op de
[ENTER]-toets.
Een popupvenster zal u om een bevestiging vragen,
dus verplaats de cursor naar de OK-knop en druk op
de [ENTER]-toets. Toewijzingen van de
ingangssignalen aan de tracks zullen worden
geannuleerd. Het zal niet langer mogelijk zijn om op
de [REC]-toets te drukken en dit zal tevens voorkomen
dat er per ongeluk zal worden opgenomen.
8
Als u tevreden bent met de opname, slaat u
de song op. (Zie ¡ p. 63 voor details over
opslaan.)
Houd er rekening mee dat de opgenomen inhoud
verloren zal gaan als u de AW1600 uitzet voordat u de
song heeft opgeslagen.