AW1600 terminologie
I Gepaarde kanalen
Voor trackkanalen 9/10–15/16, padkanalen 1–4 en
returnkanalen 1/2 zijn de parameters (met uitzondering
van pan en fase) altijd gekoppeld voor naast elkaar
2
liggende gepaarde kanalen. Deze worden gepaarde
kanalen ("paired channels") genoemd.
Van de ingangskanalen 1–8 en de trackkanalen 1–8 kunt u
ook twee naast elkaar liggende oneven/even genummerde
kanalen als gepaarde kanalen laten functioneren. De
parameters (met uitzondering van pan en fase) van
gepaarde kanalen zullen worden gekoppeld, zodat het
aanpassen van één parameter er voor zal zorgen dat
dezelfde parameter van het andere kanaal volgt.
I Bussen
Een signaalroute die de signalen van meerdere kanalen
mengt en deze naar een uitgangsaansluiting of
recordertrackingang stuurt, wordt een "bus" genoemd.
Anders dan bij kanalen, waar alleen afzonderlijke signalen
worden verwerkt, kan een bus meerdere signalen
combineren in één of twee signalen en deze naar een
bestemming sturen. (De term "bus" komt van het voertuig
dat meerdere mensen tegelijkertijd kan vervoeren.)
De mixersectie van de AW1600 biedt de volgende bussen.
G Stereobus
Deze mengt de ingangssignalen naar stereo en stuurt deze
via het stereo-uitgangskanaal naar de stereotrack van de
recorder of naar de STEREO OUT-aansluitingen.
G AUX-bussen 1/2
Deze bussen combineren de signalen van de verscheidene
track-, ingangs-, return- en padkanalen, en sturen deze uit
via de STEREO/AUX OUT-aansluitingen naar een extern
apparaat. Gebruik deze bussen als u een externe
effectprocessor gaat gebruiken, of om een mix voor
musici voor monitoring (beluistering) te maken die anders
is dan de mix van het stereokanaal.
G Effectbussen 1/2
Deze bussen combineren de signalen van de track-,
ingangs-, return- en padkanalen, en voeren deze naar de
ingebouwde effecten 1 en 2. (Het is echter niet mogelijk
dat de returnkanaal 1/2-signalen worden teruggevoerd
naar de ingang van hetzelfde effect.)
G Bussen L/R
Deze bussen combineren de signalen van track- en
ingangskanalen, en sturen deze naar de
recordertrackingangen.
16
AW1600 Gebruikershandleiding
Quick Loop Sampler-sectie
I Samplebanken en samples
In de Quick Loop Sampler-sectie kunt u stereo-
waveopnamen toewijzen aan de vier pads, en de pads
bespelen om deze af te spelen. Deze stereo-waveopnamen
worden "samples" genoemd.
De geheugens waaraan de samples worden toegewezen,
worden "samplebanken" genoemd en elke pad voorziet in
vier samplebanken (A–D).
I Padtrack
De AW1600 kan het bespelen van de pads in realtime
opnemen en afspelen. Het geheugen dat deze
padhandelingen opneemt, wordt de "padtrack" genoemd.
In tegenstelling tot de tracks die audio opnemen, neemt de
padtrack gewoon de timing op waarmee u "een pad
indrukte" of "een pad losliet".
Algemeen
I Songs
De kleinste eenheid waarmee de AW1600 een compositie
beheert, wordt een "song" genoemd. Wanneer u een song
op de harddisk opslaat, worden alle benodigde data voor
het reproduceren van die song opgeslagen, dus niet alleen
de audiodata, maar ook mixerinstellingen en de samples
die de Quick Loop Sampler heeft gebruikt. U kunt op elk
moment terugkeren naar de originele situatie door de
opgeslagen song te laden.
I Scenes en scenegeheugens
Een "scene" is een opgeslagen set instellingen voor de
mixersectie en effecten. Het geheugengebied dat de scenes
bevat, wordt het "scenegeheugen" (scene memory)
genoemd en er kunnen 96 scenes worden opgeslagen voor
elke song. Scenegeheugens worden als onderdeel van de
song op de harddisk opgeslagen.
I Bibliotheken
Een "bibliotheek" is een geheugengebied waar de
afzonderlijke instellingen zoals voor EQ of dynamiek
worden opgeslagen. De AW1600 heeft afzonderlijke
bibliotheken voor EQ-, dynamiek-, effect-, kanaal-,
ingangs- en masteringinstellingen. Elke bibliotheek wordt
op de harddisk opgeslagen als onderdeel van de song.
I Tempomap
De "tempomap" neemt wijzigingen in tempo en maatsoort
op die plaatsvinden gedurende het verloop van een song.
De tempomap wordt op de harddisk opgeslagen als
onderdeel van de song.
I Systeemdata
Verscheidene globale instellingen die op alle songs
worden toegepast, worden gezamenlijk "systeemdata"
genoemd. Systeemdata worden onafhankelijk van de
afzonderlijke songs opgeslagen op de harddisk.