Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

I Selecteer De Track(S) Om Te Bewerken; Basisprocedure Voor Trackbewerking - Yamaha AW1600 Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Wat u kunt doen met de bewerkingscommando's
Basisprocedure voor
trackbewerking
Hier is de basisprocedure voor het gebruik van een
trackbewerkingscommando. De procedure is in principe
hetzelfde voor alle trackbewerkingscommando's.
I Selecteer het bewerkingscommando
1
Druk in de Work Navigate-sectie
herhaaldelijk op de [EDIT]-toets.
Het EDIT-scherm zal verschijnen. Dit scherm toont de
volgende informatie.
1
4
1 Bewerkingscommando
Geeft het momenteel geselecteerde
bewerkingscommando aan.
B Locator/marker
Geeft ongeveer de locatie van de momenteel
ingestelde locatiepunten en markers aan.
Als de huidige track is geselecteerd als de virtuele
track die moet worden bewerkt, wordt ook een
benadering van het (de) bereik(en) van de opgenomen
data getoond.
C Parameters
Stelt verscheidene parameters (tracknummer, virtueel
tracknummer, bewerkingsgedeelte, enz.) in om het
12
commando uit te kunnen voeren. De parametertypes
en de instellingsbereiken zullen afhangen van het
commando dat wordt geselecteerd.
D EXEC-knop
Verplaats de cursor naar deze knop en druk op de
[ENTER]-toets om het bewerkingscommando uit
te voeren.
2
Druk herhaaldelijk op de [EDIT]-toets of
houd de [EDIT]-toets ingedrukt en gebruik
de CURSOR-toetsen [ ]/[ ] om het
gewenste bewerkingscommando te
selecteren.
Het EDIT-scherm is verdeeld in pagina's voor elk van
de bewerkingscommando's. Er zal bijvoorbeeld een
scherm als hieronder verschijnen als u het ERASE-
commando kiest.
128
AW1600 Gebruikershandleiding
2
3

I Selecteer de track(s) om te bewerken

Na het kiezen van een bewerkingscommando is de
volgende stap aangeven welke track(s) moeten
worden bewerkt.
3
Verplaats, om de track voor bewerken te
selecteren, de cursor naar het TR (Track)-
veld linksonder in het EDIT-scherm, en
draai de [DATA/JOG]-draaiknop.
Voor elk commando zal het TR (Track)-veld
linksonder in het scherm verschijnen, waardoor u
de track(s) kunt selecteren.
Tracknummer
In het TR-veld kunt u de volgende datatypes
selecteren.
• CLIP............. Soundclip
• 1–16 ............. Een audiotrack
• 1/2–15/16 ..... Een paar aangrenzende oneven/even
genummerde audiotracks
• ST ................ De stereotrack
• PAD.............. Een padtrack
• ALL .............. Audiotracks 1–16 en padtracks 1–4
OPMERKING
• De data die daadwerkelijk geselecteerd kunnen worden
hangen af van het commando.
4
Selecteer de virtuele track of pad die u wilt
bewerken.
Als u een audiotrack (1–16,1/2–15/16, STEREO) in
stap 3 heeft geselecteerd zal het V (V.TRACK)-veld
rechts verschijnen, waardoor u het virtuele
tracknummer kunt selecteren. Verplaats de cursor naar
dit veld en selecteer een virtueel tracknummer 1–8.
Virtueel tracknummer
Als u PAD in stap 3 heeft geselecteerd, zal er rechts
een veld verschijnen waardoor u een padnummer kunt
selecteren. Verplaats de cursor naar dit veld en
selecteer een nummer 1–4.
Padnummer
OPMERKING
• Voor enkele commando's zult u zowel de bron- als de
bestemmingstracks aan moeten geven.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave