Bedieningsinstructies
1.3.
Toepassing in omgeving Ex-zone 22 (optie)
Multi-turn aandrijving SA 07.1 – 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 Intrusive
Aandrijvingen uit de serie SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1 zijn con-
form de ATEX-richtlijn 94/9/EG in principe ook geschikt voor de toepassing
binnen omgevingen waar stofexplosierisico in Ex-zone 22 bestaat.
De aandrijvingen zijn in de beschermklasse IP 67 of IP 68 uitgevoerd en
voldoen aan de bepalingen van de EN 50281-1-1:1998 alinea 6 – Elektrisch
materieel voor gebruik in de aanwezigheid van brandbaar stof, eisen voor
elektrisch materieel van de categorie 3 – beveiliging door behuizingen.
Om aan alle eisen van de EN 50281-1-1: 1998-standaard te voldoen, moeten
.
de onderstaande punten absoluut in acht worden genomen:
Volgens de ATEX-richtlijn 94/9/EG moeten de aandrijvingen van een extra
.
aanduiding voorzien zijn - II3D IP6X T150 °C.
De maximale oppervlaktetemperatuur van de aandrijvingen in relatie tot
een omgevingstemperatuur van 40 °C volgens de EN 50281-1-1 alinea
10.4 bedraagt 150 °C. Met een verhoogde stoflaag op het materieel werd,
conform alenia 10.4 bij de vaststelling van de max. oppervlakte-
.
temperatuur, geen rekening gehouden.
De juiste aansluiting van de thermische schakelaars resp.
temperatuurvoelers, alsmede het soort toepassing en de technische
gegevens is voorwaarde voor het aanhouden van de maximale
.
oppervlaktetemperaturen van de apparatuur.
De aansluitstekker mag uitsluitend spanningsvrij gekoppeld of losgenomen
.
worden.
De toegepaste kabeldoorvoeren moeten eveneens aan de
eisen van de categorie II3D en ten minste aan beschermklasse IP 67
.
voldoen.
De aandrijvingen moeten via een externe aardleiding-aansluiting
(accessoire) op de aarding worden aangesloten of deel uitmaken van een
.
geaard leidingsysteem.
De schroefplug (onderdeel nr. 511.0) resp. de spindelbeschermbuis met
beschermkap (onderdeel nr. 568.1 en 568.2) voor het afdichten van de
holle as moeten absoluut worden gemonteerd om de beveiliging tegen
.
stofexplosie te garanderen.
De eisen zoals genoemd in de EN 50281-1-1-standaard zijn te allen tijde in
omgevingen waar gevaar voor stofexplosie bestaat in acht te nemen. De
plicht zorgvuldig met de voorschriften om te gaan, alsmede de inzet van
gekwalificeerd personeel is bij de inbedrijfname, service en het onderhoud
voorwaarde voor het veilig gebruik van de aandrijvingen.
met besturingseenheid AUMATIC AC 01.1
7